Abrikoospruimen
Abrikoospruimen vormen een groep zeer oude dessertpruimen, die als gemeenschappelijk kenmerken hebben:
grote iets langwerpige vruchten met een duidelijke naad,
gele onderkleur met rode blos en dun dauw.
geel zoet en smakelijk vruchtvlees met een uitgesproken en licht gemuskeerde abrikozensmaak,
zeer korte steel,
een sterk groeiende en rijk dragende boom,
rijping midden in de hoogzomer
De vele beschrijvingen in de oude literatuur zijn echter zo algemeen dat moeilijk na te gaan is of er sprake is van meerdere variëteiten, van kleurmutanten of dat het om synoniemen gaat. Onduidelijk is bv. of met de Franse en Gele Abrikoospruim en hun verschillende synoniemen een en dezelfde soort bedoeld wordt, of dat er meerdere variëteiten achter schuil gaan. Hier worden ze vooralsnog als afzonderlijke soorten beschouwd.
Abrikoospruim syn. Gemeene Abrikoospruim, Gewone Abrikoospruim, Prune d'Abricot |
|
Vrij grote rond-ovale vrucht. Korte steel staat vrijwel op de vrucht of in een kleine holte. Diepe brede naad. Taaie zure schil, gelig met enkele roze-paarse vlekken en een rode blos. Zacht, wat droog, sappig en aangenaam smakend vruchtvlees. De steen zit los. Sterk groeiende en rijk dragende boom. De boom laat in natte jaren de vruchten snel vallen. Eerste helft september. Dessert. De Abrikoospruim (Prune d'Apricot) wordt onderscheiden van de Franse Abrikoospruim. Deze is minder hoog en wat geler |
Bonte Abrikoospruim |
|
|
Tamelijk kleine tot middelgrote ovale vrucht. Verschilt weinig van de Abrikoospruim maar is iets paarser. Witgele tot groengeel schil, gemarmerd met veel paarse tot bruinrode vlekken. Gelig zacht, sappig aangenaam smakend vruchtvlees. De steen zit los Sterk groeiende en rijk dragende boom. Wollige jonge loten. Half september. |
Princesse Aprikoos |
|
Genoemd door Knoop. Tamelijk kleine hoogronde vrucht met duidelijke naad. Groengeel tot geelwit met groenige aderen, rode puntjes en vooral aan de zonzijde zachte rode blos en geheel bedekt met dons. Tamelijk zacht, sappig zoet met aangenaam, wat gemuskeerd, aroma. De steen zit los. Sterk groeiende en rijk dragende boom September |
Rode Abrikoospruim syn. Apricot Rouge, Leuvense Pruim, Prune Abricot Rouge, Rode Abrikoos, Rothe Apricosenpflaume, Prune Pêche, |
|
Zeer oude variëteit, waarvan de afkomst onbekend is. Middelgrote, ronde tot hoogronde vrucht met ondiepe naad. De rugzijde is hoger dan de buikzijde; aan boven en onderzijde wat platgedrukt. Brede diepe naad, waardoor ze wat op een reine claude lijkt. Korte steel, kaal, groen, zelden gebogen, in een nauwe, ondiepe holte. Licht ruwe schil. Roodbruin tot perzikrood op bleek groengele grondkleur, sterk door de zon beschenen vruchten zijn donkerder gekleurd en worden soms paarsachtig. soms gestippeld. Dun, witblauw waas. De kleine steen blijft laat niet helemaal los. Gelig tot goudgeel vruchtvlees, matig vast, saprijk, aangenaam zoet, licht zuur, voortreffelijk, licht muskusachtig aroma.. Sterk groeiende gezonde en rustieke boom, die laat op gang komt en onregelmatig draagt. Vruchten laten bij rijpheid los van de steel . De steen laat grotendeels los. De boom wordt groot en draagt rijk. Doorplukken is nodig. Tweede helft juli. Eerste helft september. Dessert. |
Von Trauttenberg Rothe Aprikose |
|
Lijkt veel op de rode Abrikoospruim, maar is wat onregelmatiger van vorm. Van boven iets smaller. De flauwe naad verdeelt de vrucht in twee gelijke delen. De groene steel staat in een kleine holte. Bruinrood met goudkleurige stippels en vlekjes. De steen laat los. Glanzend gelig tot goudgeel , sappig en zeer zoet, dat wat zachter is dan dat van de Rode Abrikoospruim. Delicaat aroma. Barst snel bij regen. Begin september. |