Historische kwetsen

Als globale maat van onderscheid tussen historisch en modern neem ik de tweede wereldoorlog. 

Altesse de Juillet

Oude Belgische variëteit.

Middelgrote, donkerpaarse bedauwde vrucht. Groengeel tot goudgeel vruchtvlees. Stevig en wat droog. Iets rins met weinig zoet en bitter. Pit gedeeltelijk los.

Gezonde middelgrote boom.

Eerste helft augustus. 

Amandelpruim syn Hanekloten, Rognon de Coq, Quetsche de Rognon de Coq

Wordt alleen in zeer oude literatuur vermeld (Knoop o.a.).

Kleine, rondovale vrucht met diepe naad, aan de schaduw zijde groengeel tot licht geel met rode blos en rood met rode vlekken en paars bedauwd. Sommige vruchten zijn geheel rood.  De platte lange steen zit vast. Sappig geelgroen vruchtvlees van matige kwaliteit.

Begin augustus.

Grote productieve boom met stevige loten en grote groengele bladeren.

Auerbacher

Als zaailing door J.F. Koch rond 1875 in Auerbach bij Bensheim (aan de Bergstraße) gevonden.

Tamelijk kleine tot middelgrote eivormige vrucht. Donkerblauw, sterk blauw berijpt met roodpaarse schaduwkant. Duidelijke naad. Geel, vast kruidige, zacht rinse, harmonische, smaak. Steen laat niet goed los. Zelf bestuivend.

Middelsterk groeiende, brede, gezonde boom, die vroeg en rijk draagt. De vruchten blijven te klein als de boom rijk draagt, dunnen is nodig.  

Eind augustus, begin september.

Dessert en keukenpruim.

Betuwse Kwets  syn. Kattetongen, Krombekken, Steen op Steen, Stinkers, Zoete Kwets

Vrijwel identiek aan de Hongaarse Kwets. Vrij kleine, opvallend lange smalle vrucht met punt. Paarsblauwe bedauwde schil. De pit laat los. Bij de pit zit een los steentje.

Groenig, bijzonder vast, geel vruchtvlees. Zeer zoet met smakelijk wijnachtig aroma.

Zoeter dan de Hongaarse Kwets.

Langzaam groeiende grote boom, zeer productief, draagt in trossen.

Tweede helft september.

Dessert en compotes.

Bremer Zwetsche

 

Variëteit van de Hongaarse Kwets. Vermeldt in een catalogus van Ottolander in 1860.

Bollwiller Kwets

 

Vroege kwets genoemd in een catalogus van Ottolander in 1860.

Bühlers Frühzwetsche

Zaailing rond 1840 nabij Bühl te Kappelwindeck (in Baden/Baden) in een boomgaard gevonden. Boomkweker Uhink in Lichtental, Baden, heeft ze rond 1890 verspreid. Er zijn meerdere types ontwikkeld..
Middelgrote tot grote regelmatig gevormde ovale kwets, blauwgroen tot donkerblauw en dik berijpt. Dunne duidelijke naad. Smalle tamelijke diepe steelholte. Lange dunne kale steel. Stevige schil,die vast aan het vlees zit. Geel tot groengeel, zeer sappig wat waterig vruchtvlees, zacht, zoet zuur, met edel aroma. De steen laat los. Zelfbestuiver.

Zeer sterk groeiende gezonde boom met steile takken, die neigen te verkalen. Vormt op den duur een breed -piramidale boom, die laat begint te dragen maar dan zeer rijk draagt. Vraagt warme, beschutte en niet te natte standplaats. Geschikt voor vochtige gronden.

Tweede helft augustus. Vooral een keukenpruim. Wordt zuurder bij het koken.

Er zijn meerdere typen, die in grootte en rijtijd verschillen.
 

Dorothee

  Oude Vlaamse kwets uit de omgeving van Dilbeek en Itterbeek.
Dubbele Vroege Kwets
   

Ebersweiler Vroege Kwets

 

Zaailing van Bühlers Frühzwetsche. Gele hoogronde kwets.

Sterke groeier die goed draagt.

eind juli.

Ersinger Frühzwetsche syn. Goldquelle, Hollandse Czar,

Toevalszaailing gevonden in Ersing nabij Pforzheim en in 1896 geïntroduceerd.

Middelgrote tot grote, lang-ovale tot eivormige vrucht. Duidelijke naad. De steen laat los. Roodpaars tot donkerpaars met helderblauw dauw, Met stevige korte steel. In de schaduw of in een natte zomer vlekkerig. Groengeel vruchtvlees, wat vast en slap, zeer sappig, zoet en met een kruidige edele smaak.

Aanvankelijk een sterke groeier, later matig groeiend, die een brede piramidale boom vormt met steile en later hangende takken, de vruchttakjes hangen naar onder. Draagt snel,  rijk en regelmatig draagt. Vraagt een warme beschutte standplaats en een goede bodem.

Vanaf eind juli een aantal weken rijp.  Doorplukken is vereist door de opeenvolgende rijping.  De vruchten zijn vaak wat klein en kort bewaarbaar. Gevoelig voor monilia en barsten.

Dessert en keuken. Kookt zuur. Niet geschikt voor de inmaak.

Frankforter Kwets syn. Frankfurter Pfirsichzwetsche

Oude Duitse kwets. Tamelijk kleine tot middelgrote ovale vrucht naar de steel meer ei-vormig. Donker paarsblauw, dik blauw bedauwd. Groengeel vruchtvlees, bij de steen wat bloedrood. De steen zit niet bij volledige rijpheid los.

Rijk dragende boom.

Eind augustus – begin september.

Keuken.

 

 

 

 

 

Geissbart

 

Oude Duitse vroege Kwets. Groot, langwerpig en hoogrood met wat paars. Vast, zurig maar aromatisch vruchtvlees. De steen laat niet helemaal los.

enkele weken voor de meeste kwetsen, half  van augustus.  

Grote Groene Kwets, Groene Eierpruim, Groene Kwets,  Grosse Grüne, Grosse Grüne Eierpflaume, Italiaanse Groene Kwets, Verdache

Zeer grote vrucht, langwerpig rond met ondiepe naad. Olijfgroen op wasgele ondergrond. Veel rode stippen. Zure dunne schil, die gemakkelijk los laat. Groengeel, zacht, smeltend sappig, zoet vruchtvlees. De steen laat niet los.

Komt soortecht voort uit pitten.

Grote rijk dragende boom. In de tweede helft augustus worden de vruchten gedurende enkele weken rijp.

Dessert en zeer goede droogpruim.

Begin September.

NB. De bijgevoegde litho is gezien de beschrijving m.i. de Groene en niet, zoals het onderschrift luidt, de Gele Kwets. De foto geeft wel de juiste kwets weer.

Grote Kwets

Er zijn meerdere grote donkerblauwe kwetsen, die op de Hauszwetsche lijken . Deze zeer grote variëteit, die door Serrurier kort wordt beschreven, is kwalitatief minder dan de Hauszwetsche. De vrucht is asymmetrisch eivormig en van boven platter dan van ondere. Ze is roodbruin tot blauwzwart met veel bruine stipjes en hier en daar een roestvlekje. De heldergroene steel staat in een ondiepe holte.. De steen is driekantig.

Ze is vanaf half september rijp en ze kan lang bewaard worden.

Vormt een zeer grote boom met donkergroene grote bladeren.

Hartwiss Gelbe Zwetsche,

Gewonnen door Liegel rond 1850 uit een pit van de Vroege Gele Kwets en vernoemd naar de directeur van de botanische tuin te Nikita op de Krim. Middelgrote langwerpige, wat onregelmatig gevormde en scheve vrucht met een brede ondiepe naad. Dunne schil die nogal vast aan het vruchtvlees zit, wasgeel tot kanariegeel met licht dauw. Fijn geel en zoet vruchtvlees. De steen zit los.

Middelgrote gezonde en goed dragende boom.

Midden september.

Dessert en keuken

 

Hauszwetsche syn. Altesse simple, Altesse Ordinaire, Basler Zwetsche, Bauernpflaume, Blaue Hauspflaume, Damas Gros, Duitse Blauwe Pruim,  Deutsche Kwets, Duitse Kwets, Early Russian, Enkele Blauwe Kwets, Enkele Kwets, Gewone Altesse, Gewone Kwets, Kwets van Metz, Leipziger Kwets, Pozagaca, Prune de Namur, Quetsch Commune, Quetsch d’Allemagne, Quetsch d’Alsace, Quetsch de Metz, Quetsch de Lorraine, Vinete Romanesti.

Zeer oude, algemeen verbreide soort. Middelgroot tot groot. Langwerpig ovaal, wat scheef: aan één zijde het midden wat breder. Dikke schil die er gemakkelijk afgetrokken kan worden.

Roodpaars tot zwartbruin, met doorzichtig wit dauw, die de vrucht donkerblauwig doet lijken. De dunne ondiepe naad verdeelt de vrucht in ongelijke helften. Effen dunne schil, die bij rijping gemakkelijk los laat. De stevige middellange steel staat bovenop (niet in een holte). Geelgroen, wat droog vruchtvlees, zoet, aangenaam rins met weinig aroma. Licht wrang. De steen laat goed los

Sterke boom met zware vertakkingen, die snel, rijk en regelmatig draagt. Bij voorkeur een beschutte standplaats en lichte grond.

Vanaf half september kan er weken achtereen geplukt worden.

Keuken, vooral een goede droogpruim.

 

Hollandse Gestreepte Kwets syn. Bunte Zwetsche

Grote, langwerpige vrucht met een flauwe naad en een lange steel. De dunne schil is geel met rode stippen en heeft een rode blos. Bij rijping wordt ze meer gestreept. Gelig, niet erg sappig,  mals, aangenaam zoet vruchtvlees.

Begin september.

Grote piramidale boom met donkergroen blad, van achteren wollig.

Volgens sommige literatuur dezelfde als de Bonte Keizerpruim, deze is echter eerder rijp.

Hongaarse kwets syn. d’Autriche, Backpflaume, Dadelpruim, Draaikwets, Hongarian, Hongarian Quetsche, Ongersche Quets, Prune datte, Prune datte violette, Violette Dattelzwetsche, Ungarische Zwetsche

Zeer oude Midden-Europese kwets.

Tamelijk kleine tot middelgrote vrucht, lange scheve, soms gebogen vrucht met een vlakke naad en een kleine scheve punt

Lange rechte dunne steel, direct op de vrucht geplaatst. Dikke wat zure schil, die goed loslaat van het vlees. Paarsblauw en bij de vage naad roodpaars, vaak wat grijze stippen. Geheel bedekt met een dik, witblauw waas.

Groenachtige geel vruchtvlees met groengele aderen, bijzonder vast, zeer zoet, wijnachtig, aangenaam,

Eigenaardig is de harde verlenging bovenop den steen die vaak los laat en een steentje boven de pit vormt.  

Langzame groeiende boom, die rijk draagt (in trossen). Voldoet ook op veengrond.

Tweede helft september.

Dessert, beter als keukenpruim. Meer een pomologische curiositeit.

 

Isle Verte syn. Groene Kwets, Ile Verte, Olijfpruim

Zeer oude kwetsensoort.

Tamelijk kleine tot middelgrote zeer langwerpige dunne vrucht. Onregelmatig gevormd en soms haast krom. Zonder duidelijk naad, maar op de plek van de naad is de vrucht wat platter. Harde zure schil, olijfgroen met vage rode blos en licht dauw. Groengeel grof, week vruchtvlees, sappig, rins zoet maar een onaangenaam aroma. De lange grote steen zit vast.

Sterk groeiende en overvloedig dragende boom.

September

Keukenpruim, zeer geschikt om in te maken. Meer een pomologische curiositeit.

Italiaanse Kwets syn. Altesse double, Altesse Double de Liège, Auguste Zwetsche ,Blauwe Kwets, Bleue d’Italie, Dubbele Bakpruim, Fellenberger Zwetsche, Grosse Englische, Italian Prune, Italian Quetsche, Italiänische Zwetsche, Limburgse Kwets, Prune d’ltalie, Quetsche d’Italie, Schweizer Zwetsche, Semiana, Zoete Kwets, Zwetsche,

Zeer oude soort, waarvan de herkomst onbekend is, waarschijnlijk Zuid-Europa

Middelgrote langwerpig ovale vrucht. Donkerpaarsblauw met vele bruine stippen en geheel met een dun, lichtblauw waas bedekt. Diepe naad, die de vrucht ongelijk verdeelt. De tamelijk dikke, lange en rechte steel staat in kleine vlakke holte. De effen, dunne, tamelijk harde schil is gemakkelijk van het vlees te scheiden, Groengeel tot lichtbruin vast vruchtvlees, fijn, matig sappig, licht aromatisch, met aangenaam zoet rinse smaak. De steen zit zeer los. De vruchten blijven aan de steel vast zitten.

Middelsterke gezonde groeier, die regelmatig, maar soms matig draagt. Zeer late bloei, daarom weinig nachtvorstgevoelig. Voldoet ook in lichte gronden. Gedeeltelijk zelfbevruchtend. De vrucht smaakt zeer aangenaam als ze zo lang mogelijk lang aan den boom blijft hangen.

Sterk groeiende rijk en dragende boom. Vraagt een warme standplaats.

Vanaf half september tot begin oktober.

Dessert. Zeer goede keukenpruim, zeer geschikt voor jam of om te drogen.

Kattetongen syn. Dubbele Kwets, Dubbele Bakpruim, Gewone Altesse Double, Stinkers, Steen op Steen,

Ondersoort van de Hongaarse Kwets. Lange gegroefde en afgeplatte vrucht. Paars tot paarsblauw, sterk bedauwd. De pit is half los. Er zit een stukje pit los van de steen. Groengeel vruchtvlees Lichtzuur tot flauwzoet. Soms bittere nasmaak. De vrucht rujkt onaangenaam. Forse opgaande groeier met zware vertakkingen. Zeer productief. De soort is vrijwel geheel verdrongen door de Italiaanse Kwets.

Tweede helft augustus, eerste helft september

Kleine Groene Kwets

 

Tamelijk kleine vrucht, langwerpig rond. Wat gepunt bij de steel en afgeplat aan de onderkant. Dunne vage naad. Lange dunne steel. Olijfgroen tot geelgroen op wasgele ondergrond met wit dauw. Veel witte stippen. Roze stipjes in de buurt van de steel. Dunne, taaie en zure schil. Vruchtvlees van dezelfde kleur als de schil. Fijn, stevig, zoet, sappig en aromatisch vruchtvlees. De steen laat niet los.

Sterk groeiende grote boom. De dracht treedt tamelijk laat in en kent beurtjaren.

Eind september – begin oktober worden de vruchten gedurende enkele weken rijp.

Zeer goede keuken en droogpruim. Meer een pomologische curiositeit.

Lützelsachser Frühzwetsche

Door Georg P. Nickel, te Lützelsachsen, op een wijnberg bij Weinheim aan de Bergstrasse  in 1914 als toevalszaailing gevonden.

Middelgrote tot grote ovale vrucht, diep donkerblauw met blauwwit dauw met duidelijke naad.  Geel, wat korrelig en papperig vruchtvlees, matig sappig, zoet zuur. De dikke schil laat zich gemakkelijk verwijderen. De steen laat niet helemaal los. Tamelijk sterk groeiende, dicht vertakte, brede boom, die vroeg, rijk en regelmatig draagt. Gezond op betere lichte gronden. Vraagt warme beschutte plaats. Nachtvorst- en beurtjaargevoelig.

Allereerste kwets, rijp eind juli.

Dessert. Minder geschikt voor de inmaak.

Nikitaer Blaue Fruehzwetsche syn Jesum-Erik
 

Oude pruim, afkomstig uit de Krim. Volgens Mahieu zijn deze kwets en de Jesym Erik dezelfde. Kleine ovale vrucht, verkeurt van wit via rood tot donkerblauw.  Dikke schil.  Lichtblauw bedauwd. Veel grijsgele stippen. Diepe naad. Kale roestbruine steel. Fijn zeer zoet vruchtvlees.

Half augustus

Lijkt veel op de blauwe Spilling, maar de boom verschilt.

Ortenauer syn. Borsumer

Zeer oude soort, waarvan de herkomst onbekend is en die al in de 17e eeuw in Noord-Duitsland werd aangeplant.

Grote lang-ovale vrucht die bij de korte steel wat slanker wordt. Donkerblauw tot donker blauwpaars met dik helderblauw rijp. Duidelijke naad. De steen laat los.  Groengeel tot geel vruchtvlees, vast, goed smakend, maar vaak wat flauw.

 Brede, ronde, matig sterk groeiende boom met horizontale en hangende takken, die vroeg, regelmatig en goed draagt. Vraagt goede grond en een warme standplaats. Op slechte grond zo ziektegevoelig dat de boom kan afsterven.

 Eind augustus, begin september. De vruchten rijpen tegelijkertijd. Dessert en keuken.

Peerpruim syn. Prune Poire Grosse Violette

Grote langwerpige paarse pruim, van boven spits en naar onderen breed toelopend, met diepe naad en stevige schil. Sappig, de steen laat los.

Tamelijk kleine boom met grote bladeren die slecht draagt.

 

Prune d’Agen syn. Agen, d’Agen, d’Ast, Datte, Datte Violette, Oogstpruim, Petit Prune, Prune d'Ente, Robe de Sergent, Zoete Kwets

Zeer oude pruim, waarvan de oorsprong onbekend is. Vernoemd naar een landstreek in Zuid-West Frankrijk, waar deze pruim van oudsher veel geteeld wordt.

Grote langwerpige vrucht, ovaal peervormig, wat rond van onderen en spitser bij de steel. Duidelijke naad. Middellange dunne steel. Paars met blauw waas. De steen laat niet goed los. Geelgroen, fijn, zacht, sappig en zoet, vruchtvlees. Licht aromatisch.

Gezonde, goed dragend boom met een dichte kroon. Vraagt een diepe lichte en rijke grond en een warme standplaats. Veel last van monilia in een natte zomer. De eerste jaren de takken goed inkorten om een stevige kroon te krijgen.

Eind augustus.

Dessert, maar vooral een onovertroffen droogpruim.

Pruimedant is een verbastering van Prune d’Ente, een groep droogpruimen, waarvan de pruim d’Agen de bekendste is. Deze is ook in Nederland geteeld. De gedroogde pruim heet Pruneau d’Agen.Kent vele mutanten : d’Agen Ameliorée, Double Robe, Impériale, Impériale Epineuse, Impériale Murat. Ze verschillen iets in grootte en vorm.

Prune d’Ente Jaune ou Blanche

Zuid West Frankrijk.

Gele vorm van de Prune d’Agen.

Grote langwerpige gele vrucht. Het gele vruchtvlees is fijn, sappig en zeer zoet. Gevoelig voor monilia

Gevoelig voor monilia. Tweede helft augustus. 

Keukenpruim, zeer geschikt om te drogen. Er zijn meerdere variëteiten ontwikkeld.

Reizensteiner Gele Kwets syn Gele Late Kwets

Door Reizensteiner vanuit Italië ingevoerd;

Tamelijk grote, veranderlijk gevormde kwets, naar de steel spits afgerond toe lopend. De naad, die de vrucht in twee ongelijke helften deelt, is bijna vlak. Lijkt veel op de gele Late Kwets, maar is iets groter en heeft een vlakkere naad. Middellange, sterk behaarde, meestal rechte steel, soms iets gebogen, met wat roest bedekt, in een nauwe, bijna vlakke holte. Wasgeel, soms met kleine, bruine stippen en enige dunne roestvlekken, met een dun, wit waas bedekt. Geel, vrij vast, vruchtvlees sappig, zeer goed. De steen laat niet geheel los.

Matig groeiende boom, die goed draagt

Eind september

Keuken.

Ronde Kwets syn. Bonte Kwets, Spaanse Kwets, Quetsche à fruit Raccourci

Door Knoop in de 18e eeuw vermeld. Heeft geen kwetsenuiterlijk maar staat daarom bij deze groep. 

Tamelijke grote hoogronde vrucht. Roodpaars. Geelwit vruchtvlees, zacht, matig sappig en erg smakelijk.

Sterk groeiende boom. Vraagt warme standplaats, wordt anders niet rijp.

September, oktober.

Keukenpruim.

Shropshire Damson

Kwetsachtige vrucht. Middelgrote langwerpige vrucht met een hals bij de steel. Diep donkerblauw, met dikke waas. Groengeel vast zoet-rins en wat bitter vruchtvlees. De steen zit vast

Uitgesproken smaak. De vrucht kan lang aan de boom blijven hangen..

Zelfbestuivend. Kan mechanisch geoogst worden.

Tamelijk kleine steile boom met dichte kroon, die regelmatig draagt, maar minder overvloedig dan de meeste kwetsen. Half September. Wat te zuur als dessertpruim, al houden sommigen wel van rijpe vruchten, maar uitstekende keukenpruim, zowel voor jam, inmaak als drogen.

Stanley            

Kwets die in 1913 aan het New York State Agricultural Experimental Station, Geneva te Cornell USA, uit een kruising van Prune d´Agen x Grand Duke is gewonnen.
Grote langwerpige vrucht met een hals bij de steel. Donkerblauw tot zwart blauw en dik blauw berijpt. Geelgroen tot oranjegeel vruchtvlees. Stevig, sappig en zoet, De smaak als dessertvrucht valt soms tegen. De steen laat los als de vrucht rijp is.

Zwakke tot middelsterke steile groeier, die een kleine kroon vormt en goed en regelmatig draagt. Zeer sterk en gezond. Dient flink gedund te worden.

Eind augustus – begin september.

Dessert en vooral een goede keukenpruim.

 

Vroege Gele Kwets

Zeer oude soort. Herkomst onbekend.

Middelgrote lang-ovale vrucht. De stevige middellange steel staat in een kleine holte. Ondiepe naad. Wasgele kleur en met wit dauw. Dunne, taaie schil, die gemakkelijk loslaat. Fijn, zoet vruchtvlees met weinig zuren. De steen zit vast.

Productieve boom. De vruchten rijpen van eind juli tot in augustus.

Vroege Kwets syn.  Fruehzwetsche, Gewone Vroege Kwets

Een variëteit van de Hauszwetsche, die iets groter en meer afgerond van onderen. Het gele vruchtvlees smaakt iets beter dan dat van de Hauszwetsche De rijtijd is ook vroeger: eind augustus, begin september

Vijgenpruim syn . Grosse rothe Feigenpflaumen. Rode Dadelkwets, Purpurpflaume, Prune Figue grosse rouge. .

Volgens sommige literatuur identiek aan de Hongaarse Kwets.

Grote lange rode pruim met weinig dauw. Geelrood vruchtvlees, zoet en smakelijk, de steen zit niet vast.

Augustus

Grote,  sterk groeiende boom met zeer grote naar beneden hangende bladeren, met lange steel. 

 

Wangenheims Frühzwetsche

In de tuinen van Freiherr von Wangenheim in Brülheim bei Gotha, in 1837 gevonden en naar hem vernoemd.
Middelgrote ronde pruimvorige kwets, donkerpaarsblauw, sterk bedauwd. Duidelijke naad. Groen tot geelgroen vruchtvlees, dat bij volledige rijpheid rood verkleurd, stevig, matig sappig, zeer zoet met mild zuur en kruidig. De steen laat los. Zelfbestuivend.

Sterk groeiende boom met brede hangende kroon, die vroeg en rijk draagt. Draagt zo overvloedig dat de vruchten te klein worden, dunnen en snoeien is nodig. Beurtjaargevoelig. In vochtige zomers last van monilia. Vraagt voedselrijke middelzware bodem. Ook geschikt op koele open standplaatsen. Beurtjaargevoelig.

Eind augustus, begin september. 

Dessert en keuken.

Wilhelmine Späth

Duitse kwets rond 1900 gewonnen in de van kwekerij Frans Späth te Berlijn.

Grote tot zeer grote Kwets. Ovale paarsblauwe tot zwartpaarse vrucht met helderblauw dauw. Zeer sappig en zoet.

Eind augustus, begin september.

Vooral keukenpruim

Zimmers Frühzwetsche

Als toevalszaailing in de tuin van wijnbouwer Leonhard Zimmer in Lauf nabij Bühl rond 1900 gevonden.
Grote hoogronde kwets, rood via paarsblauw tot donkerblauw, sterk berijpt. Geel groen tot oranje vruchtvlees, matig vast, sappig, zoet met fijn zuur en met fijn aroma. De steen laat goed los.  

Kleine zwak groeiende boom, die een dichte kroon vormt en rijk draagt. Verlangt een voedselrijke vochtige bodem en een warme standplaats.

Eerste helft augustus. Dessert.

 

Opm. Zowel de Hauszwetsche, de Giant Prune, de Betuwse en de Italiaanse Kwets en de Pruimedant worden in de volksmond Zoete Kwets genoemd.