Late pruimen.

 

Een klein aantal pruimen rijpt erg laat, waarbij onder "laat" wordt verstaan tweede helft september of later. Een risico in ons klimaat is dat deze pruimen in een minder zonnige nazomer  niet goed rijp worden.

 

Anna Späth

Rond 1870 door kweker Franz Späth, te Rixdorf bij Berlin, in de handel gebracht. Hij zou deze in 1870 uit Kadoszbeg in Hongarije gehaald.
Tamelijk grote, breed kogelvormige vrucht. Donker, roodpaars tot blauwachtig-paars met veel grijze stipjes en licht blauwe waas. Dunne, nogal harde schil, die gemakkelijk loslaat.  Middelvast, fijn geelgroen tot goudgeel vruchtvlees. Sappig, zoet en met een goede fijne rins-zoete, kruidige smaak. Krijgt bij een koele nazomer te weinig smaak. De steen laat goed los.

Eerst sterk, later matige groeiend met neiging tot het vormen van waterloten op de rugzijde van takken. Te steile takken weg snoeien. De vruchten barsten bij veel regenval. Vraagt warme standplaats en goede bodem. De productiviteit is niet erg vroeg, later goed en regelmatig. Indien tijdig geplukt een week houdbaar. Weinig gevoelig voor ziekten, wel gevoelig voor het pruimenmotje. Zelfbestuiver. De vruchten hangen windvast.

Tweede helft september tot in oktober.

Dessert en keuken. Wordt bij het koken en verwerken zoeter.

Autumn Compôte

Zaailing van Cooper’s Large Red, gewonnen in 1838 door Thomas Rivers, Sawbridgeworth, Hertfordshire .

Middelgrote tot grote ovale vrucht, wat versmald van onderen met een brede zeer ondiepe naad. Een kant wat dikker dan de andere. De lange steel staat in een kleine holte en blijft aan de vrucht zitten. De dunne schil laat zich gemakkelijk verwijderen. De steen zit vast, maar is gemakkelijk los te maken. Dof geel-wit met licht rode blos en dun lila dauw en veel roestige stipjes. Goudgeel, vast maar fijn, wat droog, zoet en licht aromatisch vruchtvlees. Nogal uitgesproken rinse maar aangenaam smaak. De lange steen laat niet helemaal los.

Middelsterke brede groeier met open kroon en lange dunne takken, die matig tot goed draagt.

Tweede helft september

Dessert en zeer goede keukenpruim die amberkleurige jam geeft.

Belle de Septembre syn. Reine Claude Rouge de Septembre, Reine Claude Rouge Van Mons

Gewonnen door Van Mons (België) beschreven in 1853.

Grote ronde tot iets ovaalronde vrucht, wat asymmetrische en met ondiepe brede naad die ver van onderen doorloopt. De donzige steel zit vast aan de vrucht. Middeldikke taaie en zure schil. Licht paarsrood op groene ondergrond, met veel bruingele stipjes en dik lichtblauw bedauwd. Korte dunne steel in ondiepe holte. Geelwit tot geelroze vruchtvlees, grof en stevig, sappig, zoet onder de schil zachter van smaak bij de steen. Aromatisch. Steen zit vast. Zeer sterke groeier die regelmatig en overvloedig draagt. Zelfbestuivend.

Sterk groeiende forse boom met open kroon en donzige loten. Eind september, begin oktober.

Dessertpruim en zeer goede keukenpruim, geeft bij het koken een rode jam.

Blauwe Keizerinnepruim syn. Blaue Renswolder, Blauwe van Renswoude, Blue Imperatrice, Early of Rendow, Empress, Imperatrice Violette, Prune d. Altesse, Renswouder, Rijnswouder, Wonder of Ren's

Zeer oud Frans ras, reeds rond 1700 bekend. Tamelijk kleine tot middelgrote ovale vrucht, versmald naar boven toe lopend, met als het ware een halsje, en met een ondiepe naad. Licht ingezonken, tamelijk lange steel die in een kleine holte staat. Harde schil, diep paars met dik lichtblauw dauw. Bleek geelgroen, haast doorzichtig vruchtvlees; dat geel is aan de zonzijde en groenig aan de schaduwzijde. Stevig, fijn, wat droog, zeer zoet en aromatisch. Vaak wat flauw. De steen zit vast.

Goede groeier met lange slappe takken en haaks daarop staande loten. De vruchten kunnen tot ver in november aan lang aan de boom blijven, ze zijn dan zeer zoet en aromatisch.

Eind september - oktober.

Dessert en keukenpruim.

Bluefre

USA Mountain Grove, (1947 USA). Kruising van Stanley en President van het Missouri State Fruit Experiment Station (door Paul H. Shepard).

Lijkt veel op President, maar is iets blauwer en smaakt beter. Grote tot zeer grote langwerpig ovale vrucht, donkerblauw. Geelgroen tot goudgeel, vast vruchtvlees van goede kwaliteit, als de vrucht volledig rijp is. De steen laat goed los. Vaak zijn de pitten gespleten. Deels zelf bestuivend.

Dunnen is nodig. De vruchten hangen vast aan de boom en kunnen wel vier weken blijven hangen.

Sterke steile groeier, die vroeg maar onregelmatig draagt. De vruchten kunnen weken aan de boom blijven hangen. Last van gommen.

Tweede helft september. Rijpt iets voor Stanley.

Coe’s Violet

Kleurmutant, rond 1860 gevonden op een tak van Coe’s Golden Drop gevonden door kweker Dupuy – Jamain te Frankrijk, die deze geïntroduceerd heeft. Behalve in de paarse kleur verder identiek eraan. Ook worden de vruchten wat later rijp.

Grote tot zeer grote ei-vormige vrucht. De forse lange steel staat in een holte op een kleine bobbel. De ondiepe naad is nauwelijks zichtbaar, niet meer dan een rechte streep die de vruchten asymmetrisch verdeelt. Dunne, fijne schil, aanvankelijk groenig met wat paars, later goudgeel met bruinwitte puntjes en aan de zonzijde geheel paars en met paarse vlekken over de rest van de vrucht. Bedekt met lila dauw. Helder groen vruchtvlees, fris zoet en smeltend. Zeer smakelijk. De steen zit vast.

Sterk groeiende boom.

Oktober.

Dessert

Cooper’s Large Red syn. Cooper's Large, La Delicieuse, Lady Lucy

Gewonnen rond 1840 door Joseph Cooper te Gloucester County, New Jersey als zaailing van de Prune Monsieur

Middelgrote tot grote ei-vormige vrucht. Breder aan de kant van de naad, zie ondiep en breed is. Bleekgele tot goudgele schil met aan de zonzijde een roodpaarse tot donkerpaarse blos en vele bruine stippels. De middellange steel staat in een kleine holte. Geelgroen, sappig en zeer aromatisch vruchtvlees. Steen laat meestal los.

Eind september, begin oktober. Moniliagevoelig.

Sterke en rijk dragende groeier.

Grand Prize syn. Burbank New Grand Prize, Grand Prix

Gewonnen rond 1930 door Luther Burbank, California. (Behoort volgens de meeste literatuur tot de Prunus domestica groep, volgens sommige bronnen echter tot de Japanse pruimen).

Middelgrote tot grote lange, druppelvormige vrucht, rozerood, oranjerood tot donker paarsrood. Zeer aromatisch.

Gezonde boom. De middelgrote steen zit vast.

Tweede helft september.

Dessert.

Grove's Late Victoria

Identiek aan Reine Victoria, maar is een maand later rijp: eind september - begin oktober. Zelfbestuivend.

Hollandse Kwets syn Prune de Hollande

 

Oude vrucht in Duitse literatuur (Dittrich) beschreven als afkomstig uit Holland. Lijkt veel op de Gele Eierpruim. Grote, ovale goudgele vrucht, zonder blos, wel wat rode stipjes aan de zonzijde en witte en gele stippen op de taaie schil, die gemakkelijk te verwijderen is. De stevige middelgrote steel, groen met bruine vlekjes staat boven op de vrucht. Geel fijn vruchtvlees, sappig wijnzuur, zonder aroma. De steen zit vast.

Tweede helft september. 

Imperiale de Milan

Middelgrote, langwerpige vrucht, wat platter aan een van de zijden. Aan de plattere zijde een brede diepe naad over twee derde van de lengte van de vrucht. Paarse tot donkerpaars, wat gestreept en met gele stippen en bedekt met een dikke blauwe waas. De middellange stevige steel staat in een smalle diepe holte. Groenig vruchtvlees, stevig, vast, sappig, zoet en zeer aromatisch. Iets muskusachtige smaak. De steen zit vast.

Middelgrote brede boom, die rijk draagt. De steen laat meestal los

Eind september – begin oktober.

Uitstekende dessert- en keukenpruim. Zeer goede droogpruim.

Late Orleans syn. Late Black Orleans, Monsieur Noir Tardif, Monsieur Tardive

 

Middelgrote vrijwel ronde vrucht en brede ondiepe naad, soms slechts een lijn, en een puntje aan de onderzijde. De stevige steel staat in een kleine holte. Diep zwart, overdekt met roodbruine puntjes en met dik blauw dauw. De steen zit vast. Diep geel vruchtvlees, sappig en zoet. 

Groter dan de Orleans, zoeter en met meer aroma.

Sterke groeiende, gezonde boom met lange dunne takken, die een dichte ronde kroon vormt en rijk draagt.

Eind september.

Dessert.

Mogelijk identiek aan de Prune de Suisse.

Late Perdigon syn. Gros Damas Double Tardif, Perdrigon Tardif

Middelgrote tot kleine, vrijwel ronde vrucht, groter dan de Perdigon Violette. Wat asymmetrisch en aan boven en onderkant  iets afgeplat en met ene rechte ondiep naad. Helemaal paars met goudgele stippels en een blauw dauw. Van ondereen rood puntje in een holte aan het eind van de naad. De stevige korte steel staat in een brede ondiep holte. De tamelijk grote eivormige steen laat niet goed los. Gelig, fijn, stevig, voldoende sappig en zeer zoet en uitstekend van smaak. Weinig aroma.   Eind oktober

Zeer geschikt om te drogen

Wordt soms verward met de Damas de Septembre.

Maitre Claude

 

Tamelijk grote, langwerpige  pruim, geel met een rode blos. Vast vruchtvlees, de steen laat niet goed los. Zeer smakelijk

Volgens Serrurier begin oktober rijp, volgens andere  literatuur dezelfde als de Perdrigon Blanc, die echter rond is en in augustus rijpt. .

Marjories Seedling

Geïntroduceerd rond 1900 door Burleydam Nurseries te Oaken, Staffordshire, die de boom had gekocht van Mr. C. Sykes uit Bricklehampton, Worcestershire, die de pruim naar zijn vrouw heeft vernoemd.

Middelgrote ovaalronde vrucht. Donkerpaars met veel stippen en streepjes en een blauwe waas. Diepe naad vooral bij de steel. De grote steen laat niet los. Groengeel tot geel vruchtvlees, stevig, sappig en matig zoet en iets rins. Wordt wat zacht bij rijpheid.

Forse gezonde boom met steile takken, die rijk draagt. Resistent tegen loodglans. Zelfbestuivend.

Eind september, begin oktober. De vruchten kunnen tot lang in oktober aan de boom blijven hangen.

Alleen volledig uit gerijpte vruchten zijn geschikt als dessertpruimen. De vruchten kunnen in de koeling een maand bewaard worden.

Monarch syn Rivers Monarch, Sultan (onjuist)

Gewonnen door Thomas Rivers te Sawbridgeworth, Herts. en in 1885 geïntroduceerd.

Middelgrote tot grote breed - ovaalronde tot eivormige vrucht met middelmatig diepe naad. Diep rood paars via blauwpaars tot bijna zwart, met wat witte stippen en roestvlekjes en een dikke bleekblauwe waas. Effen, dikke, harde schil. Goudgeel tot roze, vast, zeer sappig, zoet en licht rins vruchtvlees. Goede smaak maar met wat weinig aroma. De steen blijft deels vast zitten.

Gezonde, sterk en steil groeiende en middelgrote brede boom, die vroeg en rijk draagt. Enigszins zelf bestuivend.

Tweede helft september.

Dessert en keuken. Beter als keukenpruim.

President syn. Sultan (onjuist)

Gewonnen door kwekerij Thos. Rivers te Sawbridgeworth, Herefordshire, en in 1901 door dit kwekershuis op de markt gebracht.

Zeer grote ovale vrucht met dunne steel en van onder tot boven een diepe naad. Paarsblauw tot donkerblauw met een licht waas. Heldergeel tot oranjegeel vruchtvlees, sappig en zoet met een aangenaam aroma. De pit zit los.

De boom groeit sterk, wordt steil en heeft een dichte kroon met takken die dicht op elkaar zitten. De brosse takken breken gemakkelijk bij een overvloedige dracht. Niet te vroeg plukken. Last van monilia. Ongeschikt op zaailing onderstam, beter op St. Julien en vormt dan een kleinere boom.

Eind september begin oktober.

Dessert en keuken.

Prune de Waterloo, syn. De Waterloo, Duc de Waterloo, Waterloo, Waterloo Pflaume.

Mogelijk een zaailing van de Gele Eierpruim, gewonnen door van Mons of een toevalszaailing uit Waterloo, die naar van Mons is gestuurd. Grote tot middelgrote vrucht, lang eivormige, van boven platter dan van onderen. Dikke schil, groen tot groengeel met veel rode puntjes en vlekjes met dun wit dauw.. De flauwe naad verdeelt de vrucht in ongelijke helften. De kant van de naad is wat platter dan de andere zijde. De dunne, bijna kale steel staat bovenop de vrucht. Geelwit vruchtvlees, stevig, sappig en zoet met een edel aroma. De steen ligt grotendeels los in de vrucht maar blijft ten dele vast zitten. 

Vanaf half september. 

Zwak groeiende boom.

Volgens sommige schrijvers identiek aan Coe's Golden Drop.

Prune des Burettes

Gewonnen uit zaad door M. Gregoire te Burettes nabij Bauvechain (Wallonie). Geïntroduceerd 1849.

Grote tot zeer grote lang-ovale vrucht. Groen, bij rijpheid gelig met rode blos en roodpaarse vlekjes, vooral bij de steel. De dunne middellange steel staat een ronde ondiepe holte. De naad is dun, maar duidelijk herkenbaar.  Het zeer sappige vruchtvlees is zeer zoet en heeft een reine claude achtig aroma. De schil laat zich gemakkelijk verwijderen, de steen zit los..

Eind september, begin oktober

Red Queen Mother syn. Queen Mother

 

Oude Engelse pruim, genoemd in een catalogus van Ottolander in 1860. Middelgrote tot kleine ronde vrucht. Paars-rood tot helde rood aan de zonzijde en geel rood tot okerkleuring met rode stippen aan de schaduwzijde. De kleine steen laat los. Geel, sappig en smakelijk vruchtvlees.

Half september.

St. Catherine

Zeer oude Franse soort, afkomstig uit he departement Sambre-et-Meuse. De soort werd vooral als droogpruim en als onderstam gebruikt.

Middelgrote hoogronde tot iets langwerpige vrucht, van boven wat breder en ronder dan van onderen met een hals bij de steel. Duidelijke maar ondiepe naad, die het diepst bij de steel is. Diepe brede steelholte, waarin de dunne middellange steel staat. Effen, harde middelmatig dikke schil. De schil zit vast. Geelgroen, via heldergeel tot amberkleurig en goudgeel met licht rode blos en rode stippen. Bleek bedauwd. Dunne steel in lichte holte. Geel-groen tot goudgeel fijn vruchtvlees, wat droog tot sappig, vast, smeltend en verfrissend zoet met wijnaroma. De steen zit aan een kant vast. Grote fraaie en goed maar onregelmatig dragende boom. Zelfbestuiver. Middelmatige tot sterke groeier, met open kruin met rechtopgaande takken, die snel, goed en regelmatig draagt. Vraagt beschutte standplaats omdat de vruchten snel af waaien. Moet flink gedund worden. Bij leivormen kan men de vruchten laten hangen en drogen, waardoor ze prima droogpruimen worden. Matig gevoelig voor monilia op bloesem, weinig gevoelig op de vrucht. Tweede helft september- begin oktober. De rijping strekt zich over enkele weken uit. Dessert, maar vooral keukenpruim.

St. Catharine Panachée

 

Middelgrote ovale vrucht. Gestreepte vorm van de St. Catherine.  Goudgeel met smeltend zoet vruchtvlees. Uitstekende dessertvrucht bij volkomen rijpheid.

Vraagt een warme standplaats.

Sterk groeiende en rijk dragende boom met bonte bladeren..

September.

Septemberpruim syn Damas de Septembre, Die Michelspflaume, Vakanzpflaume, Prune de Vacance

Oude Italiaanse soort. Kleine tot middelgrote hoogronde vrucht met duidelijke naad. De fijne schil  verkleurt van donkerrood tot donkerpaars tot zwart bij rijpheid. De schil laat niet gemakkelijk los. Dik blauw bedauwd. De korte steel staat in een diep holte. Geelgroen tot oranje vlezig vruchtvlees, knappend sappig, zoet zonder zuren en smakelijk. De steen laat los.

Zwak groeiende boom met donzige loten, die regelmatig draagt.

Tweede helft september.

Dessert.

St. Martin syn Coe's Fine Late Red, Coe's Late Red,

Zeer oude Franse variëteit, die in het Angelsaksische taalgebied bekend staat als Coe’s Late Red.

Middelgrote vrijwel ronde pruim, van boven iets brede, met diepe en brede naad. Steen laat makkelijk los. Helder rood tot licht paars met veel kleine gele stipjes en een dun blauwe waas. Middellange stevige steel zonder steelholte. Gelig, knappend stevig, maar wat waterig vruchtvlees, met een frisse rins-zoete smaak. Aanvankelijk is de vrucht vaak te zuur. De vrucht smaakt beter als de vorst er overheen is gegaan. De steen laat vrijwel los.

Boom groeit middelsterk met lange dunne en hangende takken en draagt goed.

De allerlaatste pruim:  eind oktober en kan nog een maand tot zes weken blijven hangen.

Dessert en keuken.

Tardive Musque

Oude Franse soort, gewonnen door C. Baltet te Troyes. Geïntroduceerd in 1859. Middelgrote tot grote, iets ovale pruchten. Blauwpaars tot bijna bruinzwart met blauwig dauw. Groengeel vruchtvlees. Korte, stevige steel staat in een kleine ondiepe holte.  Zeer aromatisch, zoet, smeltend en zeer sappig vruchtvlees. De nogal grote steen laat goed los.  Zeer sterke groeier met brede kroon. Half september.

Werd ook als droogpruim gebruikt.

Tay Bank syn  Guthrie's Tay Bank
 

Oude Schotse pruim. Gewonnen door Mr. Guthrie. Middelgrote Rond ovale vrucht met een flauwe naad. Geel tot groengeel met rode vlekjes aan de zonzijde. De dunne stele staat vrijwel rechtop. de vrucht. Geel vruchtvlees, wit geaderd, smeltend, sappig, rijk aroma. Zeer zoet. De steen laat niet goed los.

Half september

Wignon

Oude Belgische soort uit Ben-Ahin in de omgeving van Huy (Wallonië).

Middelmatige ovale, grote pruim, roodpaars. Geel vast vruchtvlees, zoet, sappig maar vast vruchtvlees van goede kwaliteit. De steen zit los of iets vast.

Middelmatige tot sterke groeier met open kruin. Middelmatige en regelmatige productie. Sterke en gezonde soort, die wel wat gevoelig is voor Monilia. Zelfbevruchtend.

Tweede helft september.

Dessert en keuken.

Zwitserse Pruim syn Prune Suisse

Grote, blauwe pruim, geheel rond en van onder en boven iets afgeplat. De steel staat in een kleine holte , waarnaast een groefje.

De schil is paars en dik bedauwd, waardood ze blauw lijkt. Lichtgeel vruchtvlees aan de schaduwkant wat groenig, zeer sappig en zoet, uitstekende smaak.

Begin september.

Mogelijk identiek aan de Late Orleans