Mirabellen
Mirabellen zijn kleine ronde pruimen, meestal groengeel met zeer zoet aromatisch vruchtvlees. De ronde vruchten zijn vrij klein en groen geel van kleur. Het zoet smakende vruchtvlees laat niet van de kleine pit (steen) los. De boom kan 3 tot 6 m hoog worden. Het blad is min of meer elliptisch van vorm en heeft een gekartelde rand. In een bloemknop zitten meestal twee bloemen.
Mirabelle behoort met de kroosjespruim tot de soort Prunus insititia. Deze pruimen komen van nature voor in Europa en Azië en zijn waarschijnlijk oorspronkelijk afkomstig uit West-Azië. Ze worden veel gebruikt voor verwerking.
Over de naamgeving bestaan verschillende veronderstellingen. Het kan afkomstig zijn van het Italiaanse Myrobolano " (uit het grieks “myron’ = “Parfum” en “balanos”= Eikel). Ook kan het een verbastering zijn van het latijnse "mirabilis" (fraaie aanblik).
Bellamira |
|
Moderne Mirabelle gewonnen in 1994 in Geisenheim: kruising van Cacak’s Vroege Najbolja x 'Mirabelle de Nancy'
Tamelijk grote goudgele ronde vrucht, met aan de
zonzijde rode puntjes. Goudgeel, vast, sappig en zeer smakelijk
vruchtvlees. De steen laat los. Dessert en keuken. |
Dubbele Groene Mirabelle syn. Bedelaarspruim, Damas Vert Hatyf, Groene Wijnpruim, Mallool, Meloot, Vroege Melote |
|
Kleine ronde pruim met vage naad. Steel zit niet in een holte, Grasgroen, bij rijpheid geelgroen en wit bedauwd. Minder groen dan de Enkele Groene Mirabelle. Zeer dunne, maar taaie schil, die zich gemakkelijk laat verwijderen. Heldergroen tot groengeel vruchtvlees, wat vast, sappig en aangenaam zoetzuur. De vruchten lijken veel op de dubbele Boerenwitte, zij hebben een iets langer, hebben een diepere naad, zijn vleziger. De Boerenwitte is wat geler en heeft rode vlekjes. De smaak wordt beter dan die van de Dubbele Boerenwitte genoemd. Langwerpige steen, aan beide kanten afgerond, die aan de brede kant wat vast blijft zitten. Zeer grote en rijk dragende kleine boom. Vanaf eind augustus worden de vruchten enkele weken na elkaar rijp. Ze is iets alter dan de Enkel groeen Mirabellle. Eén week houdbaar. Opm. Ook Knoop noemt een Dubbele Groene Miranbelle, ook wel Groene Damas-Pruim, niet duidelijk is of hiermee dezelfde bedoeld wordt. |
Duivenhart syn Coeur de Pigeon |
|
Zeer kleine, hartvormige vroegrijpe pruim, bloedrood met wat groen van kleur. Groengeel vruchtvlees. Ongewoon ruwe pit. Deze afbeelding uit Pomona Austriaca beeldt de Groene Duivenhart af. Mogelijk dezelfde als Serrurier beschrijft. Rijpt al in de kersentijd: eind juni, begin juli |
Enkele Groene Mirabelle, syn. Malootpruim, Paardepruim, Rospruim, Petit Damas Vert |
|
Zeer kleine ronde pruim met vage naad. Steel zit niet in een holte, Grasgroen, bij rijpheid geelgroen en wit bedauwd. Groener dan de Dubbele Groen Mirabelle. Zeer dunne, maar fraaie schil, die zich gemakkelijk laat verwijderen. Heldergroen tot groengeel vruchtvlees, wat vast, sappig en aangenaam zoetzuur, maar alleen geschikt voor verwerking in de keuken. De steen laat goed los. Zeer rijk dragende kleine boom. Vanaf eind augustus worden de vruchten enkele weken na elkaar rijp. Ze is iets vroeger dan de Dubbele Greone Mirabelle. Eén week houdbaar. |
Herrnhauser Mirabelle |
|
Oude Duitse soort. Vrij kleine tot bijna middelgrote ronde tot hoogronde vrucht Rood bruin gemarmerd met kastanjebruine en paarse vlekken. Aanvankelijk groen vruchtvlees, bij rijping fraai oranjegeel tot goudgeel en amberkleurig, knappend zoet. Wordt zoeter bijbewaring Goede groeier. Tweede helft september. Rijpt iets na de Mirabelle de Nancy |
Late Mirabelle syn. Bricette, Petit Bricette, Late Gele Mirabelle, Mirabelle Tardive, Tardive, Mirabelle d’Octobre |
|
Zeer oude Franse soort. Groengeel met wat rode stippen en zacht paarsroze blos aan de zonzijde. De nogal korte dunne steel staat in een kleine holte. Geel, stevig vruchtvlees, zeer sappig, zoet maar bij ons vaak nogal zuur. De steen blijft deels vast zitten. Kleine steile en zeer gezonde boom, die matig draagt. Vraagt een warm najaar om op smaak te komen anders matige kwaliteit. Eerste helft oktober. Vooral geschikt voor verwerking. |
Mirabelle de Flotow |
|
Zaailing van de Violette Perdrigon en door Liegel vernoemd naar von Flotow uit Dresden, een van de medewerkers van zijn Illustrierter Handbuch. Groter dan de meeste andere mirabellen. Kleine tot middelgrote hoogronde tot ovale vrucht, van onderen iets afgeplat. Aan de kant van de diepe naad iets platter. De middellange harige steel staat in een brede diepe holte. tevige schil, egaal kanariegeel tot goudgeel met fijne groene puntjes en soms een zachte roze-paarse blos en dun wit berijpt. De steen zit bovenaan iets vast. Geel, zacht, fijn en teer vruchtvlees, zeer zoet met een abrikoosaroma, wat droog bij rijpheid. Zelfbestuiver. Matig sterk groeiende gezonde rustieke boom, die rijk draagt en met elke grond genoegen neemt. Tussenplukken is nodig. Rijpe vruchten laten los van de steel. Eind juli, eerste helft augustus. Dessert, minder geschikt voor de keuken. |
Mirabelle de Metz syn. Aprikosenartige mirabelle, Gele Mirabelle, Kleine Gele Mirabelle, Mirabelle Abricotée, Mirabelle de Berthold, Mirabelle Jaune, Mirabelle Petite, Mirabelle Precoce, Oranjepruim, Prune d’Orange. |
|
Zeer oude soort, waarschijnlijk een toevalszaailing uit de omgeving van Metz. (F).
Kleine rondovale
vrucht, egaal groen, via goudgeel tot oranje geel met licht rode blos en
licht rood stipjes of vlekjes aan de zonzijde, licht blauw berijpt, met
duidelijke naad . Dunne korte steel in een kleine holte. De effen, dunne,
schil zit vast. Steen laat los. Het gele vruchtvlees
is wat donkerder dan de schil, het is zacht en wat droog vruchtvlees,
zoet met wat rinse smaak, aromatisch met soms een wat flauwe smaak. Half tot eind augustus. Dessert en keuken. Kan goed gedroogd worden. |
Mirabelle de Nancy syn. Damas Jaune, Double Drap d’Or, Dubbele Mirabelle, Gele Mirabelle, Goudpruim, Goldpflaume, Gros Damas Blanc Grote Mirabelle, Mirabelle Perlée, Perdrigon Hatif, Yellow Perdrigon |
|
Zeer oude soort. Reeds in de 15e eeuw in Frankrijk genoemd.
Kleine rondovale
vrucht, meer breed dan hoog, wat scheef en iets toegespitst van
onderen. Duidelijke holle naad. Kleine dunne steel staat in een
holte en laat
los bij het rijpen.
Dunne en tamelijk harde,
donzige
schil, citroengeel tot oranjegeel, roodgestippeld en geblosd aan de
zonkant, . De steel.
Middelvast en matig sappig gelig vruchtvlees, fijn, zacht gesuikerd, met
speciaal aangenaam aroma. Oogsten als de pruimen nog stevig zijn, anders
worden ze snel melig. De steen laat goed los. Tweede helft augustus. Dessertpruim en keuken. |
Mirabelle de Septembre syn. Mirabelle Parfumée de Septembre |
|
Tamelijk grote ronde gele vrucht, die de grootte van een Reine Claude benadert. Zeer sappig en zoet. Eind September. |
Miragrande |
|
Moderne Mirabelle, krusing van Herrenhauser Mirabelle x Gele Kwets, gewonnen in Geisenheim. Grote ronde vrucht, goudgeel met een vaag roze blos en rode puntjes aan de zonzijde.. Goudgeel, stevig en sappig vruchtvlees met lekkere aromatische smaak. Losse steen. Zelf bestuivend. Sterk groeiende boom, die vroeg en rijk draagt. Soms al het tweede jaar. Draagt na 3 tot 4 jaar volop. Weinig last van monilia. De vruchten hangen windvast en barsten niet bij langdurige regenval. Lange plukperiode, doorplukken is vereist. September. Dessert en keuken. |
Prune de Prince |
|
Mirabelle. Gevonden voor 1850 dooor M.Lambinet uit Vitron in het bos van Hanzy in Belgisch Luxemburg en verspreidn door M. de Bavay. Kleine pruim, rond, donkerblauw, type mirabel. Geel, droog, stevig vruchtvlees, zeer zoet. De steen zit los. Zwakke tot matige groeier, met open kroon. Zeer vruchtbaar met een middelmatige productie. Vruchtjes blijven lang aan de boom hangen. Zeer gezonde soort. Middelgrote boom met ronde dichte kroon met veel fijn hout. Weinig gevoelig voor monilia en barsten. Zelfbestuivend.
Tweede helft september,
rijping gespreid over twee weken. Met tak en al bewaard kunnen de vruchten tot aan februari bewaard worden en vers gegeten worden.
|
Reine des Mirabelles |
|
In 1883 door firma Baron Veilhard te Orleans in de handel gebracht. De soort is ontdekt in een boomgaard waarin slechts de Mirabelle de Metz en de Grote Groene Reine Claude groeiden. De vruchten hadden kleur en smaak van de Mirabelle de Metz, maar de grootte van de Reine Claude en het ras is waarschijnlijk een kruising tussen deze beide. Groei en vruchtbaarheid zijn die van de Mirabelle de Metz, evenals smaak kleur en uiterlijk van de vrucht. Zo zijn er ook aan de zonzijde rode stipjes op de vrucht. De boom groeit sterk en draagt goed. De rijptijd is eind augustus – begin september. Dessert en keuken. |
Vroege Gele Mirabelle | |
![]() |
Identiek aan de Mirabelle de Metz, maar rijpt twee weken vroeger. Begin augustus |
Witte Mirabelle syn Gele Mirabelle |
|
|
Kleine rond-ovale vrucht, meer lang dan breed. Duidelijke holle naad. Kleine dunne steel staat in een holte.
Geel en wit bedauwd, roodgestippeld en aan de zonkant. Effen en dunne schil, tamelijk hard.
De steel loslaat bij het rijpen. Zacht, matig sappig gelig vruchtvlees,
fijn, zacht gesuikerd, iets bitter met speciaal aangenaam aroma. Wordt snel melig.
De steen laat los. Niet veel last van ziekten behalve rode spin. Tweede helft augustus; Dessertvrucht, keukengebruik en opleg. NB. Mogelijk dezelfde als de Mirabelle de Metz. |
Zwarte Mirabelle | |
Wat dikker en ronder dan de Mirabelle de Nancy. Ze heeft een flauwe naad, een korte steel en is met een donkerblauw tot zwart dauw bedekt. Het vruchtvlees is groen en kwalitatief wat minder dan de Mirabelle de Nancy. Eind september, De vruchten moetne zo lang mogelijk aan de boom blijven hangen, dan zijn ze goed op smaak. |