Ovale witgele, gele en groene dessertpruimen
Coe’s Golden Drop syn. Bury Seedling, Coe’s, Coe’s Imperial, Coe’s Rothgefleckte Pflaume, Fair’s Golden Drop, Golden Drop, Golden Gage, Goutte d’Or, New Golden Drop |
|
Gewonnen voor 1800 door Jervaise Joe, een kweker te Bury St. Edmunds in Suffolk. Waarschijnlijk een kruising tussen de Reine Claude Verte en de witte eierpruim. Zeer grote ovale vrucht, wat versmald bij de steel, waardoor ze druppelvorm heeft. Middelmatig diepe naad over de gehele vrucht. Effen dikke schil. Bleek geel tot goudgeel met veel rode stippen en vlekjes aan de zonzijde. Licht bedauwd. Stevige middellange steel, zonder steelholte. Geel tot roodgeel vruchtvlees, fijn, vast, heerlijk zoet, met abrikozenaroma. De steen blijft aan een kant wat vast zitten. Gezonde goed groeiende boom, die rijk maar onregelmatig draagt. Vraagt regelmatig verjongingssnoei om uitputting van de boom te voorkomen. Vraagt goede vochtige grond en een beschutte standplaats. Eerste helft september Zeer goede dessertpruim, ook geschikt als keuken- en droogpruim. De vruchten zijn zeer lang te bewaren: in keukenpapier vele maanden. |
Belle de Thuin |
|
Zeer oude Waalse pruim, waarvan de afkomst niet bekend. Terug gevonden als oude boom in de tuin van monsieur Lebeau te Jamioulx (Wallonië). Grote tot zeer grote ovale vrucht, groengeel tot geel, zeer goede kwaliteit. De pit zit los of iets vast. Wat tere vrucht. Geelgroen vruchtvlees, zeer sappig en zoet, een zeer goede tafelvrucht. Zelfbestuivend. Middelmatige tot goede groeier, later zwak, met open kroon. Gezonde grote boom, die vroeg en regelmatig maar niet overvloedig draagt. Zeer vroege bloeier, dus nachtvorstgevoelig. Wat gevoelig voor monilia en voor barsten van de vrucht bij regen. Tweede helft augustus. Dessert. |
Witte Amaliapruim |
|
|
In oude literatuur vermelde pruim. Vrij grote rond langwerpige vrucht. Witgele schil. Zacht, sappig aangenaam smakend vruchtvlees. Sterk groeiende en rijk dragende boom September. Mogelijk is dit een synoniem van de Witte Eierpruim. |
Witte Indische Pruim syn. Prune d'Inde Blanche |
|
Middelgrote van onder en boven toegespitste vrucht. Groen maar geheel blauwwit bedauwd. bij rijping wordt is de bovenste helft vanaf de steel geel gekleurd. Door de dunne schil ziet men gele vlakjes en streepjes schijnen. Op de schil staan witte stipjes die rood omrand zijn. Tamelijk lange steel, Het vruchtvlees is mals, sappig, zoet, smeltend en aromatisch. Uitstekende kwaliteit. De smalle lange steen, die aan beide zijden spits zit niet vast. Begin september. Sterk groeiende productieve boom. . De pruim heeft veel weg van de hiernaast afgebeelde groen kwets, maar is wat meer bedauwd en meer gespitst aan beide einden. . |