Ovale blauwe en paarse dessertpruimen
Avalon |
|
Vrij bestoven zaailing van de Reeves
gewonnen in 1970 in het Long Ashton Research Station, Bristol. Engeland.
Geïntroduceerd in 1989. Bij Eerste helft september. Dessert en keuken. |
Bangertse Blauwe syn. Grote Blauwe Pruim, Ongeduldige |
|
Oude Nederlandse pruim, waarvan de herkomst onbekend is. Genoemd naar de fruitstreek De Bangert in West-Friesland (Noord-Holland). Matig grote tot zeer grote iets langwerpige blauwpaarse pruim met blauw dauw. Groengeel vruchtvlees, stevig, sappig en zoetzuur van smaak. De steen zit vast. Goede kwaliteit. Flinke boom, die rijk draagt. Hoewel de bloei vroeg is heeft ze geen last van late nachtvorsten. Tweede helft augustus. Dessert en keuken. |
Bleue de Belgique syn. Belgian Purple, Belgische Damascene, Bleue de Perk, Bleue de Perque |
|
Toevalszaailing van rond 1850. Middelgrote tot grote hoogronde pruim met een harde schil en waslaag. Vage duidelijk zichtbare naad, die bij de steel wat duidelijker is. Helder paarse tot donkerpaarse dunne schil met een dikke blauwe dauw, waardoor de pruim er blauw uit ziet. De tamelijk lange stevige steel staat in een brede diepe holte. Effen dunne schil, die gemakkelijk los laat. Goudgeel vruchtvlees, wat groen onder de schil, matig sappig, verfrissend en met een goede zoet-rins aroma. De steen is vrijwel los. Dunnen is noodzakelijk. Middelsterke groeier, vormt een fraaie, gezonde boom met ronde kroon en steile zware takken. Matige groeikracht. Draagt goed en regelmatig. Rijpt onregelmatig. Zeer late bloei, dus weinig nachtvorstgevoelig. Afhangende takken van tijd tot tijd weg snoeien. Een week bewaarbaar. De variëteit voldoet ook in lichte gronden. Niet veel last van ziekten, behalve van rode spint. Zelf bestuivend. Midden - eind augustus. Goede dessert- en vooral prima keukenpruim.. Vraagt een warme zomer om als dessertpruim op smaak te komen. |
Corso Blue |
|
Vlaamse pruim. Middelgrote ovale paarse vrucht. Sappig, zoet en rins. Zeer productief. Tweede helft augustus. |
Bullens Blauwe |
|
|
Oude Vlaamse streek variëteit. Zeer grote ovale blauwe vruchten. Zeer vruchtbaar. Matige tot goede kwaliteit. |
De Jerusalem syn. Jerusalemspflaume, Oeil de Boef |
|
![]() |
Zeer oude soort. Zeer grote langwerpig eivormige vrucht. Bij de steel wat knobbelig. Blauw tot donker blauwpaars. Aan de zonkant wat paarser. Bedekt met een dicht blauw dauw. Middellange, dikke behaarde steel. De steen laat los. Geel, stevig, rins zoet smakelijk vruchtvlees. Sterke groeier. Half september. Dessertpruim. Deze pruim kan verward worden met de Blauwe Eeierpruim die wat kleiner is, van boven platter en schever. |
![]() |
|
![]() |
De Montfort |
|
Zeer oude pruim afkomstig uit de kwekerij van Mme Ebert te Montfort/isle in l'Eure. Verspreid door mr Prévost uit Rouen Middelgrote tot grote lange eivormige vrucht, wat afgeplat aan boven en onderzijde en van boven wat breder. Diepe brede naad. Dikke schil, donkerblauw tot donkerpaars, met veel kleine goudgele stippen en aan de onderzijde wat goudgele aderen. Geheel bedekt met grijs dons. De middellange stevige, bruine gekleurde steel, wat verdikt aan de onderkant staat ineen holte. Groengeel, fijn, smeltend sappig vruchtvlees, zeer zoet met een fijn wijnachtig aroma. De steen laat los. Uitstekende kwaliteit. Middelsterke groeier met hangende takken, die vroeg, goed en regelmatig draagt. Gezonde boom, die weinig eisen aan de grond stelt. Warme en beschutte standplaats. Regelmatige snoei is nodig omdat takken hangen en de kruin dicht groeit. Eind juli, begin augustus. Dessert en keuken. |
Diedrich Uhlhorn |
|
|
Oude Duitse variëteit rond 1900 gewonnen door kweker Uhlhorn te Grevenbroich (Rijnland) Ovale donkerpaarse vrucht met dik dauw. Kleine pit. Prima smaak. Draagt al snel. Midden augustus. Dessert. |
Earliblue |
|
Door Hanson in 1972 gewonnen in het Missouri State Fruit Experiment Station Middelgrote tot grote ovale vrucht met duidelijk naad en korte steel. Roodpaars tot diep donkerblauw. Groengeel tot geel vruchtvlees, zacht, sappig en met een edele en kruidige smaak. De steen laat goed los. Zelfbestuivend. Gezonde sterke groeier, die matig draagt. Door de late bloei niet nachtvorstgevoelig. Half augustus. Dessert en zeer goede keukenpruim. |
Frogmore Damson Prolific syn. Frogmore |
|
|
Variëteit gewonnen arond 1870 in de Royal Gardens in Frogmore. Rond-ovale donkerpaarse vrucht, dik bedauwd. Goudgeel, sappig, fijn, zoet,vruchtvlees met een uitstekende smaak. De ovale steen laat niet helemaal los. Kleine ronde boom met ene open kroon, zeer productief. September |
Jalomita |
|
Roemenie, kruising van Reine Claude d'Althann en Early Rivers Middelgrote ovale vrucht met dik dauw. Roodpaars met blauw dauw. Groengeel sappig vruchtvlees. Goede van smaak. Losse steen. Sterke steile groeier. Zeer gezonde soort. Draagt vroeg, rijk en regelmatig. Eind juli – begin augustus. Goede keukenpruim. Minder geschikt als taartpruim |
Virginische Lodewijkspruim, zie Prune de St. Louis |
|
|
Oude Amerikaanse pruim, zie al aan het eind van de 18e eeuw naar Frankrijk is gebracht. Grote, langwerpig ronde vrucht, paars en geel gestreept met lichtblauw dauw. Sommige hebben een diepe naad, andere niet. De steel staat ondiep. Geel, zeer sappig, smeltend, zeer zoet en aromatisch. Dikke, taaie schil die niet zuur is. De kleine steen laat los. . |
Yakima |
|
Hoewel de naam anders doet vermoeden is dit geen Japanse maar een Europees type pruim, behorend tot Prunus domestica. Gewonnen door Theodore Suksdorf te Bingen, New York State en in 1925 geïntroduceerd. Zaailing van de Nectarine. Zeer grote, ovale, geelrode tot rode vrucht. Geel, sappig en zoet vruchtvlees. Hecht iets aan de steen. Vruchten barsten vaak aan de boom, waardoor veel monilia optreedt. Gedeeltelijk zelf bestuivend. Zeer sterke steile groeier, die matig vroeg en slecht draagt. Begin september. Dessert. |