Ovale blauwe en paarse dessertpruimen

 

Abbaye d’Arton

Toevalszaailing gevonden bij de ruines van de Abbaye d’Arton te Valreas (Frankrijk) en vanaf 1897 verspreid door M. Valdy uit Valreas.

Middelgrote tot grote, lange ovaalvormige vrucht met vage naad. Middellange steel in kleine holte. Bleek roze met paars op groene ondergrond, met veel roodpaarse stipjes en een donkerrode blos. Bedauwd. De taaie, harde, middelmatig dikke schil laat zich gemakkelijk van de vrucht trekken. Ambergeel, fijn vruchtvlees, vast, sappig en aangenaam zoet met weinig aroma. De steen laat los.

Sterke groeier met rechte takken, die goed draagt. Heeft weinig last van monilia.

Vanaf eind augustus strekt de pluk zich tot in september uit.

Dessert en keuken. Goede droogpruim.

Volgens sommige schrijvers identiek met de abrikoospruim.

Angelina Burdett

In 1845 gewonnen door Mr Dowling uit Woolston, Southampton. Beschreven in 1853.

Middelgrote tot grote vrucht, rond ovaal en wat scheef met duidelijke naad, die bij de steel het diepste is. Effen, dikke, harde en zure schil. Blauw-zwart tot zeer donkerpaars, met veel bruine stippen bezaaid en dik blauw bedauwd. Tamelijk korte stevige steel van ruim 1 cm lang staat in een brede ondiep holte. Geelgroen sappig, verfrissend en aromatisch zoet vruchtvlees met witte aderen. De steen laat los, behalve aan één zijde.

De boom groeit matig sterk en is gezond. De vruchtbaarheid treedt laat in de dracht is wisselvallig. Als de vrucht aan de boom blijft hangen, tot hij verschrompelt, is ze heerlijk zoet.

Eind augustus - begin september. Dessert.

Avalon

Vrij bestoven zaailing van de Reeves gewonnen in 1970 in het Long Ashton Research Station, Bristol. Engeland. Geïntroduceerd in 1989. Bij
vergissing is een tijdlang een andere zaailing van mindere kwaliteit onder de naam Avalon gepresenteerd.
Middelgrote eironde vrucht met nogal harde schil. Roodblauw tot roodbruin pruim met witte stipjes op een goudgele ondergrond. . Goudgeel tot licht geeloranje vruchtvlees, sappig met zeer goede fris rins-zoete smaak met een goed aroma. De steelholte is diep; de groef is duidelijk, breed en diep.
De steen ligt vrijwel los;ovaal, grof, vrijwel even breed als lang. De schil is teer en daardoor is Avalon gevoelig voor scheuren tijdens de pluk, waardoor de introductie voor de commerciële teelt is mislukt.
Grote, sterk groeiende boom, die vroeg en regelmatig draagt. Meestal goede productie. Zelfbestuivend.

Eerste helft september. Dessert en keuken.

Bangertse Blauwe syn. Grote Blauwe Pruim, Ongeduldige

Oude Nederlandse pruim, waarvan de herkomst onbekend is. Genoemd naar de fruitstreek De Bangert in West-Friesland (Noord-Holland).

Matig grote tot zeer grote iets langwerpige blauwpaarse pruim met blauw dauw. Groengeel vruchtvlees, stevig, sappig en zoetzuur van smaak. De steen zit vast. Goede kwaliteit. Flinke boom, die rijk draagt. Hoewel de bloei vroeg is heeft ze geen last van late nachtvorsten.

Tweede helft augustus.

Dessert en keuken.

Belle de Louvain syn. Hondskloten (Vlaanderen), Couilles de Pape

Gewonnen voor 1845 door van Mons te Leuven.

Grote eivormige, wat scheve vruchten met brede diepe naad. Aanvankelijk roodpaars bij rijpheid donkerpaars. Bedauwd. De stevig, effen gekleurde schil laat zich gemakkelijk verwijderen. Geelgroen vruchtvlees, zeer sappig en half-vast, de smaak is vaak wat flauw. Steen laat niet helemaal los.
Matig tot sterke groeier, met zware vertakkingen en een opwaartse groeiwijze, waardoor takken kunnen afbreken. Geen vroege productiviteit, maar op latere leeftijd goed en regelmatig, wel beurtjaargevoelig. Middelmatige tot late bloei, goed stuifmeel. Tamelijk vatbaar voor loodglans, verder goed gezond. Zelfbestuivend.

Half - eind augustus. De vruchten rijpen een lange tijd achter elkaar.

Kwaliteit als dessertpruim valt vaak tegen. Beter als keukenpruim. Werd ook als tussenstam gebruikt.  

Bleue de Belgique syn. Belgian Purple, Belgische Damascene, Bleue de Perk, Bleue de Perque

Toevalszaailing van rond 1850. Middelgrote tot grote hoogronde pruim met een harde schil en waslaag. Vage duidelijk zichtbare naad, die bij de steel wat duidelijker is. Helder paarse tot donkerpaarse dunne schil met een dikke blauwe dauw, waardoor de pruim er blauw uit ziet. De tamelijk lange stevige steel staat in een brede diepe holte. Effen dunne schil, die gemakkelijk los laat. Goudgeel vruchtvlees, wat groen onder de schil, matig sappig, verfrissend en met een goede zoet-rins aroma. De steen is vrijwel los. Dunnen is noodzakelijk.

Middelsterke groeier, vormt een fraaie, gezonde boom met ronde kroon en steile zware takken. Matige groeikracht.  Draagt goed en regelmatig.

Rijpt onregelmatig. Zeer late bloei, dus weinig nachtvorstgevoelig. Afhangende takken van tijd tot tijd weg snoeien. Een week bewaarbaar. De variëteit voldoet ook in lichte gronden. Niet veel last van ziekten, behalve van rode spint. Zelf bestuivend.

Midden - eind augustus.

Goede dessert- en vooral prima keukenpruim.. Vraagt een warme zomer om als dessertpruim op smaak te komen.

Corso Blue

 

Vlaamse pruim. Middelgrote ovale paarse vrucht. Sappig, zoet en rins.

Zeer productief.

Tweede helft augustus.

Bullens Blauwe

 

Oude Vlaamse streek variëteit.

Zeer grote ovale blauwe vruchten. Zeer vruchtbaar. Matige tot goede kwaliteit.

 

De Jerusalem syn. Jerusalemspflaume, Oeil de Boef

Zeer oude soort. Zeer grote langwerpig eivormige vrucht. Bij de steel wat knobbelig. Blauw tot donker blauwpaars. Aan de zonkant wat paarser. Bedekt met een dicht blauw dauw. Middellange, dikke behaarde steel. De steen laat los.

Geel, stevig,  rins zoet smakelijk vruchtvlees. Sterke groeier.

Half september.

Dessertpruim.

Deze pruim kan verward worden met de Blauwe Eeierpruim die wat kleiner is, van boven platter en schever.

De Montfort

Zeer oude pruim afkomstig uit de kwekerij van Mme Ebert te Montfort/isle in l'Eure. Verspreid door mr Prévost uit Rouen

Middelgrote tot grote lange eivormige vrucht, wat afgeplat aan boven en onderzijde en van boven wat breder. Diepe brede naad. Dikke schil, donkerblauw tot donkerpaars, met veel kleine goudgele stippen en aan de onderzijde wat goudgele aderen. Geheel bedekt met grijs dons. De middellange stevige, bruine gekleurde steel, wat verdikt aan de onderkant staat ineen holte. Groengeel, fijn, smeltend sappig vruchtvlees, zeer zoet met een fijn wijnachtig aroma. De steen laat los. Uitstekende kwaliteit.

Middelsterke groeier met hangende takken, die vroeg, goed en regelmatig draagt. Gezonde boom, die weinig eisen aan de grond stelt. Warme en beschutte standplaats. Regelmatige snoei is nodig omdat takken hangen en de kruin dicht groeit.

Eind juli, begin augustus.

Dessert en keuken.

Diaprée Violette syn. Cheston, Friar’s, Violette Diaprée

Zeer oude soort. Middelgrote tot grote hartvormige pruim, die van boven het breedst is. Vrijwel geen naad. Korte tot middellange dunne steel, zonder steelholte. Blauwpaars tot paars veel grijze stipjes en dik blauw waas. De dunne schil laat makkelijke los. Wat zacht,  fijn,  geelgroen tot geel, vruchtvlees, zoet, fris en  aromatisch. De steen laat gemakkelijk los.

De vruchten kunnen lang aan de boom blijven hangen en verschrompelen dan tot goede droogpruimen.

Rijk dragend en sterk groeiende boom, die zeer gezond is. Vraagt een beschutte plaats, maar stelt verder geen eisen aan de standplaats.

Eind augustus - eerste helft september. 

Uitstekende dessert en keukenpruim. Zeer geschikt om te drogen.

 

 

Diedrich Uhlhorn

 

Oude Duitse variëteit rond 1900 gewonnen door kweker Uhlhorn te Grevenbroich (Rijnland)

Ovale donkerpaarse vrucht met dik dauw. Kleine pit. Prima smaak.

Draagt al snel.

Midden augustus.

Dessert.

Earliblue

Door Hanson in 1972 gewonnen in het Missouri State Fruit Experiment Station

Middelgrote tot grote ovale vrucht met duidelijk naad en korte steel. Roodpaars tot diep donkerblauw. Groengeel tot geel vruchtvlees, zacht, sappig en met een edele en kruidige smaak. De steen laat goed los. Zelfbestuivend.

Gezonde sterke groeier, die matig draagt. Door de late bloei niet nachtvorstgevoelig.

Half augustus.

Dessert en zeer goede keukenpruim.

Edwards

Californië 1930.

Grote tot zeer grote ovale vrucht, donkerblauw tot donker blauw paars met dik blauw dons, Groengeel, sappig vruchtvlees. Weinig zoet. Smakelijk als de vruchten volledig rijp zijn.

Sterk groeiende brede boom, die goed en regelmatig draagt.

Half september.

Vooral keukenpruim, bij volledige rijpheid ook dessertpruim.

Frogmore Damson Prolific syn. Frogmore

 

Variëteit gewonnen arond 1870 in de Royal Gardens in Frogmore. Rond-ovale donkerpaarse vrucht, dik bedauwd. Goudgeel, sappig, fijn, zoet,vruchtvlees met een  uitstekende smaak. De ovale steen laat niet helemaal los.

Kleine ronde boom met ene open kroon, zeer productief. 

September

Jalomita

Roemenie, kruising van Reine Claude d'Althann en Early Rivers

Middelgrote ovale vrucht met dik dauw. Roodpaars met blauw dauw. Groengeel sappig vruchtvlees. Goede van smaak. Losse steen.

Sterke steile groeier. Zeer gezonde soort. Draagt vroeg, rijk en regelmatig.

Eind juli – begin augustus.  

Goede keukenpruim. Minder geschikt als taartpruim

Jubileum

Gewonnen door V. Trajkovski in The Swedish University of Agriculture Science, Balsgaard. Department of Horticultural Plant Breeding, Kristianstad. Zweden. Geïntroduceerd 1984. Kruising van Giant x Yakima

Zeer groot ovale loodblauwe vrucht tot blauwpaarse vrucht met matig blauw dons en opvallende bruine lenticellen. Sappig, oranjegeel vruchtvlees met sappig, fijn, rins-zoet vrij en aromatische smaak. Soms wat flauw van smaak.

Steen laat grotendeels los.

Aanvankelijk sterke opgaande groeier, later matige groei met hangende en kale takken. Een deel van de hangende takken moet af en toe weg gesnoeid worden. Dunnen is noodzakelijk. Vatbaar voor loodglans. Zelfbestuivend.

Pluktijdstip eind augustus, begin september.

Dessert.

Prince Englebert syn. Englebert

Oude Belgisch pruim rond 1850 gewonnen door Scheidweiler in Gent uit een zaailing van de Prune d'Autriche. Groot tot zeer grote, regelmatig gevormde, ovale vrucht. Dunne schil, diep paars tot zwart met veel kleine bruine stippen. Licht blauw-wit bedauwd. Nauwelijks zichtbare naad. Middellange stevige, donzige steel staat in diepe holte en zit vast aan de vrucht. Geelgroen, stevig, grof, matig sappig, rins-zoet met veel zuren en zeer aromatisch vruchtvlees. De steen zit niet helemaal los.

Aanvankelijk sterk groeiende boom, variabel gevormd, meestal vaasvormig met een dichte kroon, die snel en rijk draagt. Neigt dicht te groeien, zodat uitdunningssnoei nodig is.

Eind augustus – begin september.

Dessert en keuken. In natte koude zomer te zuur voor het dessert, dan beter als keukenpruim. Zeer goede droogpruim, die vaak al groen geplukt werd.

Sans Noyaux syn Pruim Zonder Steen

Zeer oude soort, al vier eeuwen geleden genoemd. Kleine olijfvormige en wat scheve vrucht, van boven wat breder. De steel staat in een vlakgedeelte zonder holte. Donker paars tot bijna zwart met dik blauwig dauw, zodat de vrucht blauw lijkt. Geelgroen grof en stevig vruchtvlees, eerst zuur en bij volledige rijpheid flauw zoet en wat smakeloos. Grote pit, zonder kern.

Eind augustus - begin september.

Meer curiositeit, dan een waardevolle dessert- en keukenpruim.

 

 

 

 

Seneca

Allergrootste pruim, gewonnen door in New York State Agricultural Experimental Station, Geneva, USA. Geneva,te Cornell (USA) als kruising van de Italiaanse Kwets en x Prinlew geïntroduceerd in 1972.

Langwerpige vrucht die 6 cm en 4 cm breed wordt. Roodpaars tot donkerpaars met dik wit dauw. Geel vruchtvlees, zeer zoet, knappend. De steen laat los. De vrucht barst niet en is niet gevoelig voor monilia.

Sterke steile groeier .die goed draagt.         

Eerste helft september.

Dessert en inmaak.

Veeblue

Moderne vrucht uit Canada, kruising van Imperial Epineuse en President.

Middelgrote tot grote langwerpige vrucht. Roodpaars met dik blauw dauw. Geel stevig en sappig vruchtvlees, met goed aroma. De steen laat niet helemaal los.

Zeer productieve soort.

Eind augustus.

Dessert.

Violetta

Moderne Zweedse variëteit uit 1985, kruising van Grand Duke en Herman. Grote, ovale, donkere paarsblauwe vruchten die gelijkmatig van grootte zijn. Geel stevig, vruchtvlees smeltend, fijn zoet en aromatisch. De steen zit los. Zelfbestuiver.

Zwakgroeiende boom met open kroon, die snel en rijk draagt. Zeer gezond. Kan op eigen wortel geteeld worden. Uitdunnen en snoeien is niet nodig.

Midden augustus

Dessert

Virginische Lodewijkspruim, zie Prune de St. Louis

 

Oude Amerikaanse pruim, zie al aan het eind van de 18e eeuw naar Frankrijk is gebracht.  Grote, langwerpig ronde vrucht, paars en geel gestreept met lichtblauw dauw. Sommige hebben een diepe naad, andere niet. De steel staat ondiep. Geel, zeer sappig, smeltend, zeer zoet en aromatisch. Dikke, taaie schil die niet zuur is. De kleine steen laat los.  .

Yakima

Hoewel de naam anders doet vermoeden is dit geen Japanse maar een Europees type pruim, behorend tot Prunus domestica. Gewonnen door Theodore Suksdorf te Bingen, New York State en in 1925 geïntroduceerd. Zaailing van de Nectarine.

Zeer grote, ovale, geelrode tot rode vrucht. Geel, sappig en zoet vruchtvlees. Hecht iets aan de steen. Vruchten barsten vaak aan de boom, waardoor veel monilia optreedt. Gedeeltelijk zelf bestuivend.

Zeer sterke steile groeier, die matig vroeg en slecht draagt.

Begin september.

Dessert.