Ronde geelwitte, gele en groene pruimen

 

Amiral de Rigny syn. Denniston’s Red, Denniston’s Superb, Imperial Gage, Reine Claude Verte Superieur, Rouge de Denniston, White Gage,

Gevonden in 1820 in Bollweiler, Elzas.

Hoogronde vrucht, aan beide zijden wat afgeplat, Bleek geelgroen tot geel met donkere groene strepen en met witte puntjes en rozerode blos met paarse vlekken. Met een dun dauw bedekt. Heldergele blos met wat groen aan de zonzijde en hier en daar wat bruine stipjes en vlekken. Groengeel, fijn, stevig, sappig vruchtvlees met een Reine Claude aroma. De steen zit los.

Sterk groeiende gezonde boom, die rijk draagt.

Eind augustus - Begin september

Dessert.

Doyenne syn. Donjummer, Dubbele Boerenwitte (in Zeeland)

 

Zeer oude waarschijnlijk Nederlandse vrucht. Lijkt veel op de Dubbele Boerenwitte maar is wat langer, groter, groener en wat minder van kwaliteit.

Ronde middelgrote vrucht. Geelwit, doorschijnend, waterig week vruchtvlees en met bleek groene aderen. Wit bedauwd. Geel zacht en waterig vruchtvlees, sappig. Zeer goede smaak. De steen laat niet goed los. Vaak gommen vruchten. De steen laat niet helemaal los.

Goed groeiende gezonde boom, die weinig draagt. Wordt niet steil en het ruige blad is langwerpiger en groter dan dat van de Dubbele Boerenwitte en wat meer ingesneden.

Tweede helft augustus.  

Dessert.

Van de Doyenne Blanc (Franse Witte, Witte Donjummer Pruim) heb ik geen gegevens gevonden. Ik ga er van uit dat het een kleurmutant is.

Dubbelbloesempruim syn.  Prunier a fleur double

Pruimenboom met dubbele bloemen, net als rozen, die moeilijk bestoven worden, zodat er zelden vruchten aan komen. De vruchten zijn geel en inferieur van kwaliteit. In de Pomona Austriaca vindt men ook een blauwe variëteit, waarvan de vruchten in tweetallen hangen. .

Augustus

Drap d’Or d'Esperen syn. Cloth of Gold, Esperens Goldpflaume Golden Esperen, Perzikpruim van Esperen

In 1832 uit het zaad gewonnen door majoor d’ Esperen te Mechelen in België. De boom droeg voor het eerst in 1843.

Middelgrote tot grote hoogronde, aan beide einden afgeplatte vrucht met brede ondiepe naad. Aan de zijde van de naad wat platter. Tamelijk lange dikke steel, groen met weinig bruin en iets behaard, in wijde, matig diepe holte. Matig dikke bijna doorzichtige schil, licht zuur. Geel met wat lichtgroen vermengd; groen doorschijnende vlekken, aan de zonzijde goudgeel, waarop somtijds kleine rode en bruine stippen; de vrucht is met een dun wit blauw waas overdekt. Matig vast, licht, wat draderig, goudgeel, zeer aangenaam, verfrissend, zoet, vruchtvlees. Uitstekende smaak. Steen laat alleen bij volle rijpheid los.

Matig sterk groeiende, gezonde en rijk dragende boom.

Eind augustus –eerste helft september.

Dessert en keuken.

Dubbele Boerenwitte syn. Altesse blanche, Boerenwitte, Doyenné (in Zeeland), Dubbelde Weisze Jungfernpflaume, Virginale à fruit blanc, Prune Abricotée Blanche, Prune Virginale, Reine Claude Blance Hative, Witte Wijnpruim. Witte Abrikozenpruim, Wittekens, Witte Schudders

Zeer oude soort, waarvan de herkomst onbekend is. Waarschijnlijk Nederlands.

Middelgrote hoogronde vrucht met vage naad. Tamelijk lange, dikke, gebogen, vrijwel kale steel in brede vlakke holte. Geelwit met doorschijnende groene vlekken en witte aders en streepjes, en soms wat lichtrode vlekjes, met een dun, witblauw waas bedekt; de schil is zeer dun, bijna doorschijnend. Geel, zacht maar niet week en deegachtig vruchtvlees, zeer saprijk, zoet en voortreffelijk van smaak. De steen laat zelden geheel los.

Scheurt zelden bij veel regen.

Matig groeiende boom, die laat bloeit laat en wisselvallig draagt. De boom produceert weinig stuifmeel en vraagt nabijheid van een bestuiver. Te onderscheiden van de Doyenne en de Enkele Boerenwitte doordat het blad min of meer ovaal is, en alleen wat behaard langs de onderkant van de hoofdnerf. Wortelecht.

Midden augustus.

Dessert.

Else

 

Gewonnen in de dertiger jaren te Apeldoorn en vernoemd naar de echtgenote van de vermeerderaar. Middelgrote, groengele tot bij rijping gele vrucht. Lijkt veel op en smaakt als de Dubbele Boerenwitte, maar is iets groter.

Half augustus.

Dessert

Enkele Boerenwitte syn. Boerengeeltje, Enkele Witte Wijnpruim, Witte Kroosjespruim

Tamelijk kleine tot middelgrote ronde vrucht. Kwam o.a. in het Westland voor.  Lijkt veel op de Dubbele Boerenwitte, maar is iets geler en heeft rode stipjes. Sappig, zeer smakelijk vruchtvlees. Volgens Knoop is ze ook smakelijker dan de Dubbele Boerenwitte. De goed groeiende boom heeft een steile groei en een ruig blad. Draagt goed. Het ras komt wortelecht terug. De opslag werd vroeger als onderstam gebruikt. Begin september.

Dessert.

Imperatrice Blanche syn. Witte Keizerinnepruim

 

Tamelijk kleine tot middelgrote hoogronde pruim, duidelijk wat versmald naar de steel, met als het ware een halsje, en met een ondiepe naad. Licht ingezonken tamelijk lange steel die in een holte staat. Bleek groengele, haast doorzichtige schil, dietwat geler is aan de zonzijde en dik wit bedauwd, zodat de vrucht haast wit lijkt. Stevig fijn en wat droogvruchtvlees, zoet en aromatisch. Steen laat niet niet helemaal los. 

Rijk dragende boom met lange slappe takken met jonge loten, die haaks op de takken staan.

Rijpt zeer laat, oktober, vruchten kunnen lang bewaard worden en tot de winter aan de boom blijven hangen, ze worden dan zeer zoet en aromatisch. Soms wat deegachtig.

Eind augustus - begin september

Dessert en keukenpruim. Lijkt veel op de St. Catherine, maar is iets eerder rijp.

Imperiale Ottomane syn. Ottomanische Kaiserpflaume, Türkische gelbe Pflaume

Zeer oude soort, waarvan de herkomst onbekend is, waarschijnlijk Zuidoost Europa .

Middelgroot, rond met vlakke naad. Dunne rechte steel die in een brede bijna vlakke holte staat. Dikke, taaie, zure schil, die gemakkelijk van het vlees te scheiden is. Fraai geel, bijna goudgeel, zelfs in de schaduw, met kleine, witgroene stipjes en met een dun, witblauw waas.

Doorschijnend, bijna goudgeel vruchtvlees, week, smeltend, saprijk, rins-zoet, weinig of niet geurig.

Grote sterk groeiende rechte boom, die goed draagt. Bij voorkeur warme standplaats en droge grond, wordt bij ons vaak niet goed rijp, maar voldoet op zandgronden veel beter.

Eind augustus tot half september.

Dessert, maar beter als keukenpruim.

Jefferson syn. American Gage

Gewonnen in 1825 door Jude Buel in Albany (USA) en vernoemd naar de Amerikaanse president Jefferson.

Middelgrote tot grote hoogronde vrucht met diepe brede naad, lang ei-vormig met ondiepe nauwelijks zichtbare naad. De steel is variabel van lengte en staat in een minieme holte. De stevige schil laat zich gemakkelijk los trekken. Groengeel, bij volle rijpheid hooggeel aan de zonzijde bruinrode blos met vele bruine stipjes en vlekjes en dun, wit waas en rood bij de steel. Is in een natte zomer vochtig meer groengeel gekleurd en heeft dan minder bruinrood. In hete droge zomers, is ze bijna goudgeel met veel bruinrood. Goudgeel tot groengeel vruchtvlees, fijn, vast, zeer sappig, zoet en zeer aromatisch. De steen laat los.

De boom groeit aanvankelijk sterk, kent weinig vertakkingen en draagt snel, regelmatig maar door de grote vruchtbaarheid en vroege bloei vaak matig. Door vroege bloei nachtvorstgevoelig. Daarom in ons klimaat meer geschikt als kaspruim. Gezonde, goed dragende boom met zware vertakkingen. Heeft voorkeur voor een zware grond. De soort is moeilijk te enten, bij voorkeur op zaailingonderstam veredelen.

Eind augustus begin september.

Uitstekende dessertpruim. Goede keukenpruim.

Laxton Goldfinch

In 1935 geïntroduceerd door Laxton uit Bedford. Kruising van Early Transparent en Jefferson.

Middelgrote hoogronde vrucht, nogal variabel van vorm. Geel met groene aderen, soms met rode blos en rode vlekjes. Diepe naad, soms zo diep dat de vruchten splijten. Steen zit niet geheel los. Goudgeel vast vruchtvlees met wat rode vlekjes, zeer sappig en zoet met uitstekende smaak: Reine Claude aroma.

Grote, sterke, steile groeier met ronde kruin, die rijk draagt. Deels zelf bestuivend.

Eind augustus, de vruchten rijpen ongelijk, doorplukken is nodig..

Dessert

Mamelonée Blanche

Beide in de 18e eeuw gevonden door mr. Sageret in Montrieuel

Middelgrote vrijwel ronde vrucht, de steel zit op een soort bobbel (tepelvormig), vandaar de naam. Ondiepe brede naad. Bleekgeel met groene vlekjes en rode stipjes en gemarmerde vlekjes aan de zonzijde. dun licht dauw. Gelig, stevig vruchtvlees, sappig, zoet en met en een nobel aroma. 

De steen laat los.

Middelsterke groeier met gladde takken, die snel draagt.

Tweede helft augustus.Zeer goede dessertpruim.

Er is een rode mutant: Mamelonée rouge

Monsieur Jaune syn. Altesse Blanche, Monsieur Prune, Prune de Monsieur Jaune, Transparente de Jaune, Yellow Imperatrice, Vroege Reine Claude (Belgisch Limburg),

Gewonnen als kruising van Prune Monsieur en een Reine Claude, te Ollainville bij Arpajon (F) , en in de handel gebracht door Jaquin AÎné, kweker te Parijs.

Tamelijk kleine tot middelgrote ronde pruim, iets ovaal en scheef, naar de steel fraai wat afgeplat, op de zijden nauwelijks merkbaar samengedrukt. De naad is bij de steel tamelijk diep is en is van onder bijna vlak. De ene zijde van de vrucht is bij den steel hoger dan de andere. Lange dunne wat gebogen steel in een kleine, nauwe holte. Goudgeel en geel op groene ondergrond met rode stippen en vlekjes, vooral aan de zonzijde, maar die ook over de hele vrucht verspreid staan. Met een dun, lichtblauw waas overdekt, in de naad sporen van citroengeel; de rode vlekjes verschijnen als de vrucht rijp wordt. Geelgroen vruchtvlees, fijn, matig vast, saprijk, verfrissend en aangenaam zoet. De kleine steen zit volkomen los.

De boom groeit matig, vormt een kleine kroon en draagt goed. Zeer gezond. Verdraagt zeer droge en ook kalkrijke grond.

Midden tot eind augustus.

Dessert.

Ontario

Gewonnen door boomkwekers M. Ellwanger en A.Barry, Rochester (USA) en in 1874 in Europa geïntroduceerd. Grote breed- eivormige vrucht met dunne schil en duidelijke naad. Taaie doffe schil, groengeel tot bleekgeel van kleur met groene vegen en een vage naad. Goudgeel, zoet, aromatisch wat vast en draderig vruchtvlees, met reine claude-achtige smaak. aromatisch. Wat droog bij volledige rijpheid. Steen laat niet helemaal  los. Zelfbestuiver.

Gezonde opgaande gezonde boom, die sterk groeit en rijk draagt. De boom komt wat laat op gang, na ongeveer vijf jaar. In beurtjaren groeit de boom sterk. De pluk moet plaats vinden iets voordat de vruchten helemaal rijp zijn, omdat ze anders gemakkelijk van de boom vallen. Moet flink gedund worden anders smakeloze vruchten en beurtjaren. Op zwak groeiende takken ontwikkelen zich veel sporen. Aanbevolen wordt de sporen ook flink te dunnen. Vraagt warme standplaats. In de buitenlucht zeer vatbaar voor bacteriekanker, wordt daarom vaak onder glas geteeld. Weinig gevoelig voor loodglans. Door de late bloei minder nachtvorstgevoelig is.

Eind juli in koude kas, half augustus in de volle grond.

Reine Blanche syn. Gallopin Reine Blanche de Galopin, Weisze Königin

Gewonnen in 1847 door Leonard-Joseph Galopin, kweker te Saint Gilles, nabij Luik.

Middelgrote vrijwel ronde pruim, iets afgeplat, met een ondiepe naad. De lange steel staat in een wijde ondiepe holte. Helder witgeel met wat groen. Soms wat rode stipjes aan de zonzijde. Bleekgeel vruchtvlees, fijn, zacht, sappig, zoet en aromatisch. De kleine steen laat niet helemaal los.

Sterke steil groeiende boom, die fors wordt maar snel draagt. De vruchten hagen windvast en zijn goed te vervoeren. 

Tweede helft augustus – begin september.

Dessert.

Warwickshire Drooper syn. Magnum, Magnum Bonum

Toevalszaailing uit Warwickshire, waarvan de afkomst verder onbekend is end ie verspreid is op wortelopslag van de Pershore. Werd vaak op eigen wortel gezet. Middelgrote rond-ovale (eivormige) vrucht, aan beide zijden wat afgeplat, en met met vage naad. Bleekgeel tot geel met vage groene streepjes en veel bruinrode en oranje vlekjes. Dun grijs dons. goudgeel heerlijk aromatisch vruchtvlees. Alleen volledig rijp vruchten zijn sappig. De wat taaie schil, die bij niet geheel rijpe vruchten erg zuur is.

Grote, sterk groeiende boom met sterk neerhangende takken, vandaar de naam, vruchten vaak onzichtbaar achter de treurtakken. Zeer gezond. Draagt vroeg en rijk. Moet sterk gedund worden. Redelijk bewaarbaar. Bloei vroeg, dus nachtvorstgevoelig. Zelfbestuivend ras.

Half september.
Matige dessertpruim en zeer goed als keukenpruim, geeft goudgele jam.  

Washington syn. Bolmar, Bolmar’s Washington, Eierpruim, Irving's Bolmar, Franklin, Jackson, New Washington, Philippe Premier, Parker's Mammoth, Washington Jaune

Waarschijnlijk een zaailing van de Reine Claude in 1790 gevonden als wortelopslag van een gestorven pruimenboom en door mr. Delancey nabij Bowery bij New-York en in 18181 door een mr. Bolmer aldaar opgekweekt.

Grote regelmatig gevormde ronde vrucht, iets hoger dan breed met een ondiepe naad, bij de steel wat dieper. Forse korte gebogen dikke donzige steel in een bijna vlakke holte. De dunne, effen, bijna doorschijnende schil is dofgeel tot groen met wat rozerood en groen gemarmerd. Wordt bij rijping diep geel met rode blos. Zeer kleine, verspreide staande, rode stippen en een zeer dun, witblauw waas. De schil laat gemakkelijk los. De steen blijft aan een zijde iets vast zitten. Geelgroen vruchtvlees, aan de zonzijde bijna goudgeel, vrij vast, zeer saprijk, zoet met wat rins, smeltend, voortreffelijk. Smaak lijkt op Reine Claude

Sterk groeiende en gezonde boom met zware vertakkingen, ronde dichte kroon en grote groene langwerpige  bladeren, die soms overvloedig en soms weinig draagt. Vraagt om de grootte van de vruchten een beschutte standplaats.

Eind augustus - begin september.

Dessert en keuken.

Witte Ameliepruim

 

Vrij grote geelwit. bedauwde pruim. Niet geheel rond met een lange naad, van onderen iets plat en bij de steel iets toelopend. L. Geelwit mals vruchtvlees, sappig en aromatisch. 

Half augustus.

Sterk groeiende boom met grote glimmende bladeren.

Tweede helft augustus.