Ronde blauw en paarse dessertpruimen

 

Blue Rock

Gevonden in Herefordshire (Engeland) rond 1880. Geïntroduceerd door Thomas Rivers.

Middelgrote ronde tot hoogronde vrucht. Donkerpaars met licht dauw, waardoor de vrucht blauw lijkt. De steen laat los. Geel, zeer sappig en matig zoet.

Eerste helft augustus.

Dessert en keuken, beter als keukenpruim.

Blue Tit, syn. Laxton’s Blue Tit, Tom Tit

Gekweekt door de gebroeders Laxton uit Bedford, Engeland door Czar te kruisen met Reine Claude Verte. Introductie in 1938.

Middelgroot; donkerblauw met stevige dons; rond tot enigszins ovaal; dunne steel; smalle, brede ondiepe groef; geel en sappig vruchtvlees; licht hechtende steen.

Piramidevormige boom, die zich goed laat leiden; gezonde groeier. Zelfbestuiver; weinig gevoelig voor nachtvorst.

In Engeland algemeen aanbevolen voor de hobbyteelt. In Nederland zeldzaam.
Dessert. Augustus.

Bonte Perdrigon

Middelgrote ronde vrucht met dunne schil. Gevlekt met helder rood en aan de zonzijde donkerrood en blauwpaars. Aan de schaduwzijde hier en daar bleekgroen. Fraai licht bedauwd. Groen vruchtvlees, fris, zeer sappig en aromatisch. Redelijk van kwaliteit. De steen laat los.

Langzaam groeiende,  rijk dragende boom, die groot wordt.

Tweede helft augustus.

Dessert en droogpruim

Columbia

Gewonnen rond 1860 als zaailing van de Reine Claude Verte door M.L. Lawrence te Hudson in de staat New York.

Zeer grote geheel ronde tot hoogronde pruim, wat scheef van vorm. Kleine vruchten zijn meer ei-vormig. Dunne zachte schil. Licht tot diep donker roodbruinig paars met dofgelige vlekjes en stippen met dik blauw waas, waardoorheen aan de schaduwkant rood bruin doorschijnt. Middellange stevige steel omringd door een randje en staat in kleine holte. Groengeel tot oranje vruchtvlees, zacht, wat droog, zoet met zacht en fijn aroma. De kleine steen laat niet helemaal los.

Sterke groeier met een open kroon die rijk draagt. Veel last van vroege vale en monilia. Vraagt warme standplaats en voedzame grond.

Eind augustus - begin september.

Dessertpruim.

De Suisse, syn Prune Suisse, Schweizer Pflaume, Suisse

Middelgrote, ronde paarse pruim met diepe naad. Bedauwd. Helder geel vruchtvlees, zeer sappig, zoet.

Begin September.

Lang te bewaren.

Double Priesse syn. Dubbele Priesterkes, Grosse Priesse, DobTchoway, Priesterkes, Priesterkespruim

Oude Waalse pruim, ook in Vlaanderen verspreid.

Middelgrote ronde vrucht met ondiepe nauwelijks zichtbare naad. De korte steen staat in een kleine holte. Paarsroze op geelgroene ondergrond met roodbruine vlekkenen over het gehele oppervlak grijs gestippeld. De pit laat los. Gelig vruchtvlees van goede kwaliteit.

Sterk groeiende gezonde boom, die laat en matig draagt. Jonge bomen geven kleine vruchten. Geeft vaak dubbele vruchten.

Tweede helft augustus, de vruchten rijpen ongelijk.

Dessert en keuken.

Goliath

Engeland 1813. Lijkt veel op de Nectarine, maar is groter en de takken van de boom zijn veel donziger. 

Grote tot zeer grote hoogronde of een weinig ovale vrucht, met een vrij diepe naad, die de helften ongelijk verdeelt. De vrij dikke steel staat een tamelijk diepe holte. De steen laat niet los. Dikke zure schil, gemakkelijk van het vlees te scheiden, roodpaars tot bruinpaars, aan de zonzijde bleek donkerblauw met bruine stippen, geheel met een dun blauw waas bedekt. Groengeel vruchtvlees, onder de schil een beetje bruin, week, saprijk, rinszoet, zonder geur.

Sterk groeiende hoge boom met dichte kroon, die goed draagt. 

Eind augustus, begin september.

Dessert, maar beter als keukenpruim.

Hollandse Pruim syn. Blue Holland, Holland Plum, Holland Prune, Kensington Plum, Large Holland

 

Oude pruim, die door Hollandse kolonisten naar de staat New York is meegenomen. Ronde, blauwe tot blauwpaarse,  wat afgeplatte vrucht met blauw dauw. De steel staat in een kleine holte en zit erg vast aan de vrucht, zodat de vruchten lang aan de boom blijven hangen en droogpruimen worden. helmaal droogen . Sappig, smeltend, zoet vruchtvlees met goed aroma. De steen zit los.

End augustus, begin september..

Heron

In 1875 als zaailing gewonnen door Thomas Rivers uit Sawbridgeworth en genoemd naar de reiger. In door hem geïntroduceerd in 1885

Grote hoogronde dof roodpaarse tot donkerpaarse vrucht met veel stipjes en wat geel aan de schaduwzijde. Zure schil. Groengeel stevig en vlezig vruchtvlees, matig sappig. Rins van smaak. De steen zit niet helemaal los.

Middelsterke steile groeier, karakteristieke boom met dikke ver van elkaar staande takken met weinig loten en dun bezet met bladeren. Rijpt ongelijk.

Eerste helft augustus.

Dessert, maar beter als keukenpruim.

Kirkes syn. De Kirke, Kirke Blue, Kirkes Plum

In 1810 door tuinbaas Poupart in Brompton. Kensington gevonden. Genoemd naar kweker Joseph Kirke uit Brompton, Kensington, nabij Londen  (Engeland) rond 1840 die deze gewonnen en verspreid heeft.

Grote ronde tot hoogronde vrucht, bij de steel wat dikker en afgeplat. Bijna vlakke brede naad. Lange steel in een vrijwel vlakke holte.  Donker paarsblauw, soms met enkele roestfiguren en fijne gele stip

Sterk groeiende middelgrote boom, die matig tot slecht en onregelmatig draagt. Schurftresistent, wel last van pruimenmot. Vraagt voor een rijke dracht goede lichte grond en een beschutte en warme plaats  Heeft ook bij veel regen geen last van barstende vruchten.

Eerste helft september.

Uitstekende dessertpruim, ook geschikt als keukenpruim.

Laxton's Prosperity syn. Prosperitiy

 

In de veertiger jaren geïntroduceerd als pruim voor de koude kas. Rode zwarte vrucht. Zoet en aromatisch. Zelfbestuivend. Zeer productief.

Eind augustus. Keukenpruim.

Lazoet

 

Anton en Kees de Ruiter, trwee broers uit Numansdorp,  hebben deze nieuwe pruim ontwikkeld en in 20101 geïntroduceerd. . Z Zeven jaar lang hebben de beste pruimen met elkaar gekruist en de bomen op een speciale manier gesnoeid. Hierdoor ontstond volgens hen de ultieme pruim: zoet, sappig en met een vleugje zuur.Het gaat om vier vergelijkbare rassen onder één merknaam. De kleur is helder blauw en ze zijn van eind juli t/m eind september beschikbaar.

 

Merryweather

Geïntroduceerd in 1907 door kweker Merryweather, te Southwell, Nottinghamshire. 

Groter dan de meeste andere damastpruimen. Middelgrote tot grote rond ovale vrucht met vage naad. Diep blauwzwarte met witte stippen en lichtblauwe waas. Groengeel stevig aromatisch vruchtvlees met goede smaak.

Bloeit vroeg dus nachtvorstgevoelig. Zelf bestuivend.

Vormt grote brede boom, die goed draagt.

Half september. Dessert en zeer goede keukenpruim

Monsieur Surpasse syn Surpasse Monsieur, Neue Herrenpflaume

Gewonnen in 1819 door mr. Noisette in Frankrijk als kruising van Monsieur Jaune en Blauwe Eierpruim.

Heeft veel weg van de Prune Monsieur maar is groter en fraaier. Grote hoogronde vrucht, van boven en van onder iets afgeplat. Tamelijk korte steel. Stempelpunt iets verdiept. Gevarieerd rood: van bruinrood, via kersenrood tot donker paars-rood. Dikke taaie en zure schil, moeilijk te verwijderen.

Goudgeel, fijn, sappig, vruchtvlees zeer aromatisch met wat bitter. De steen laat bij volledige rijpheid goed los.

Sterk groeiende boom.

1e helft september.

Dessert.

Nectarine syn. Caledonian, Howell’s Large, Imperial, Peach, Prune Pêche, Jenkins Imperial, Rode Nectarine, Rothe Nectarine

Zeer oude, waarschijnlijk Franse, soort. Lijkt veel op de Rode Abrikoos.

Middelgrote ronde vrucht, naar de steel sterk afgeplat en naar de onderzijde iets afgeplat. Matig diepe naad, aan de rugzijde hoger dan de buikzijde, waardoor de vrucht wat scheef is. Dikke, wat ruwe steel, die in een nauwe, matig diepe holte staat.

Paars tot blauw zwart met wat rood vermengd en witte, onregelmatig verdeelde, stippen. Aan de zonzijde een kersenrode blos. Dun, wit blauw waas.

Groenig vruchtvlees, met wat bruingeel. Vrij vast, zeer saprijk en aangenaam zoet. De steen is bijna los van het vlees.

Als hoogstam minder vruchtbaar dan als leiboom het geval is. De dracht is vaak slecht.  De takken neigen te verkalen zodat vervangingssnoei  van takken wenselijk is.

Midden augustus.

Dessert, minder geschikt als keukenpruim.

Perdrigon Normand syn. Normande Precoce

Middelgrote tot grote vrijwel ronde pruim met ondiepe naad. De steel staat in een diepe holte. De taaie schil is niet zuur of bitter en laat zich gemakkelijk verwijderen. Licht paars met gelige vlekjes en dik blauw dauw. Gelig, smeltend sappig, zoet en aromatisch vruchtvlees. De steen zit vast.

Grote sterke met dikke gesteltakken, die zeer rijk draagt.

Eind augustus.

Dessert.

NB. Volgens sommige literatuur zou dit dezelfde zijn als de Zwarte Perdrigon (Azure Hatif), dit is onwaarschijnlijk gezien het verschil in rijpingstijd. 

 

Perdrigon Violette s. Blue Perdrigon, Brignole Violette, Violetter Perdrigon

Zeer oude  Italiaanse pruim, die in de 18e eeuw in de tuinen van Versailles voorkwam. Door Knoop beschreven.

Kleine tot middelgrote hoogronde vrucht, wat breder aan de bovenkant met een ondiepe naad aan de wat platte kant. Middellange steel staat in een kleine diepe holte. Dikke, taaie schil. Roodpaarse tot donkerpaarse vrucht met veel minieme kleine bruine vlekjes en bedekt met een witgrijs waas. Groengeel tot oranjegeel, fijn, stevig vruchtvlees, zeer zoet, een tikkeltje bitter en geparfumeerd. De steen zit vast.

Sterke groeiende en productieve boom, die onregelmatig draagt. Vraagt warme en beschutte standplaats. De vruchten kunnen blijven hangen tot ze verschrompelen.

Eind augustus – begin September.

Uitstekende dessert- en keukenpruim, die zeer geschikt is om te drogen. Wordt bij ons vaak niet goed rijp.

Prune Monsieur syn. Anglaise Noir, Engelse Blauwe,  Brignole Violette, Herenpruim, Herrnpflaume Monsieur, Prune d'Orleans, Orleans, Paarse Bignole, Suisse?, Vroege Engelse Blauwe Pruim

Zeer oude Franse soort. Middelgrote rond-ovale vrucht, aan boven- en onderzijde wat afgeplat. Wat scheef staande ondiepe, nauwelijks zichtbare naad, die de vrucht in een bredere en een smaller zijde verdeelt. Dofrood aan de zonzijde tot paars en donkerblauw aan de schaduwzijde op groene ondergrond, fijn gestippeld met grijze punten, soms wat ruwe vlekken en met dik blauw waas. De schil is gemakkelijk er af te trekken. Gebogen heldergroene steel. De steen laat los. Geel tot geelgroen vruchtvlees, wat stevig, sappig, zoet, matige kwaliteit. Zelfbestuivend.

Zwak groeiende, steile boom, die goed en regelmatig raagt. Vraagt een warme standplaats en wordt in ons klimaat niet goed rijp. .

Eerste helft augustus.

Dessert, beter als keukenpruim.

Royale de Vilvorde syn Reine Claude d'Jodoigne

Variëteit uit rond 1840 de kwekerij van de Bavay te Vilvoorde (België) .

Middelgrote ronde tot ei-ronde vrucht, iets hoger dan breed en aan de boven en onderzijde iets afgeplat, met een duidelijk zichtbare middeldiepe naad.

Rood-paars op groengele ondergrond met groene vlekken en licht blauw  bedauwd. Gele stippen aan de zonzijde. Dikke en harde schil.

Licht gelig, half fijn, vast en matig sappig vruchtvlees. De steen ligt los in een ruime holte.

Bij koud regenachtig weer barsten de vruchten gemakkelijk.

Goede en gezonde groeier, met stevige gladde takken, die snel vertakken, die goed en regelmatig draagt.

Eind augustus, begin september.

Dessert en vooral een goede keukenpruim.

Violette de Galopin

Mutant van de Prune de Monsieur gevonden in 1846 door kweker Leonard-Joseph Galopin te Saint Gilles, nabij Luik. Middelgrote ronde paarse vrucht met ondiepe naad. De kromme steel staat in een ondiepe holte. Donkerpaars tot zwart met veel grijze stipjes en bedauwd. Amberkleurig vruchtvlees met groene aderen.

Langzaam groeiende en rijk dragende boom

Midden september.

Dessert en keuken.