Ronde blauw en paarse dessertpruimen
De Suisse, syn Prune Suisse, Schweizer Pflaume, Suisse |
||
![]() |
![]() |
Middelgrote, ronde paarse pruim met diepe naad. Bedauwd. Helder geel vruchtvlees, zeer sappig, zoet. Begin September. Lang te bewaren. |
Goliath |
|
Engeland 1813. Lijkt veel op de Nectarine, maar is groter en de takken van de boom zijn veel donziger. Grote tot zeer grote hoogronde of een weinig ovale vrucht, met een vrij diepe naad, die de helften ongelijk verdeelt. De vrij dikke steel staat een tamelijk diepe holte. De steen laat niet los. Dikke zure schil, gemakkelijk van het vlees te scheiden, roodpaars tot bruinpaars, aan de zonzijde bleek donkerblauw met bruine stippen, geheel met een dun blauw waas bedekt. Groengeel vruchtvlees, onder de schil een beetje bruin, week, saprijk, rinszoet, zonder geur. Sterk groeiende hoge boom met dichte kroon, die goed draagt. Eind augustus, begin september. Dessert, maar beter als keukenpruim. |
Hollandse Pruim syn. Blue Holland, Holland Plum, Holland Prune, Kensington Plum, Large Holland |
|
|
Oude pruim, die door Hollandse kolonisten naar de staat New York is meegenomen. Ronde, blauwe tot blauwpaarse, wat afgeplatte vrucht met blauw dauw. De steel staat in een kleine holte en zit erg vast aan de vrucht, zodat de vruchten lang aan de boom blijven hangen en droogpruimen worden. helmaal droogen . Sappig, smeltend, zoet vruchtvlees met goed aroma. De steen zit los. End augustus, begin september.. |
Heron |
|
In 1875 als zaailing gewonnen door Thomas Rivers uit Sawbridgeworth en genoemd naar de reiger. In door hem geïntroduceerd in 1885 Grote hoogronde dof roodpaarse tot donkerpaarse vrucht met veel stipjes en wat geel aan de schaduwzijde. Zure schil. Groengeel stevig en vlezig vruchtvlees, matig sappig. Rins van smaak. De steen zit niet helemaal los. Middelsterke steile groeier, karakteristieke boom met dikke ver van elkaar staande takken met weinig loten en dun bezet met bladeren. Rijpt ongelijk. Eerste helft augustus. Dessert, maar beter als keukenpruim. |
Laxton's Prosperity syn. Prosperitiy |
|
In de veertiger jaren geïntroduceerd als pruim voor de koude kas. Rode zwarte vrucht. Zoet en aromatisch. Zelfbestuivend. Zeer productief. Eind augustus. Keukenpruim. |
Lazoet |
|
Anton en Kees de Ruiter, trwee broers uit Numansdorp, hebben deze nieuwe pruim ontwikkeld en in 20101 geïntroduceerd. . Z Zeven jaar lang hebben de beste pruimen met elkaar gekruist en de bomen op een speciale manier gesnoeid. Hierdoor ontstond volgens hen de ultieme pruim: zoet, sappig en met een vleugje zuur.Het gaat om vier vergelijkbare rassen onder één merknaam. De kleur is helder blauw en ze zijn van eind juli t/m eind september beschikbaar.
|
Merryweather |
|
Geïntroduceerd in 1907 door kweker Merryweather, te Southwell, Nottinghamshire. Groter dan de meeste andere damastpruimen. Middelgrote tot grote rond ovale vrucht met vage naad. Diep blauwzwarte met witte stippen en lichtblauwe waas. Groengeel stevig aromatisch vruchtvlees met goede smaak. Bloeit vroeg dus nachtvorstgevoelig. Zelf bestuivend. Vormt grote brede boom, die goed draagt. Half september. Dessert en zeer goede keukenpruim |
Nectarine syn. Caledonian, Howell’s Large, Imperial, Peach, Prune Pêche, Jenkins Imperial, Rode Nectarine, Rothe Nectarine |
|
Zeer oude, waarschijnlijk Franse, soort. Lijkt veel op de Rode Abrikoos. Middelgrote ronde vrucht, naar de steel sterk afgeplat en naar de onderzijde iets afgeplat. Matig diepe naad, aan de rugzijde hoger dan de buikzijde, waardoor de vrucht wat scheef is. Dikke, wat ruwe steel, die in een nauwe, matig diepe holte staat. Paars tot blauw zwart met wat rood vermengd en witte, onregelmatig verdeelde, stippen. Aan de zonzijde een kersenrode blos. Dun, wit blauw waas. Groenig vruchtvlees, met wat bruingeel. Vrij vast, zeer saprijk en aangenaam zoet. De steen is bijna los van het vlees. Als hoogstam minder vruchtbaar dan als leiboom het geval is. De dracht is vaak slecht. De takken neigen te verkalen zodat vervangingssnoei van takken wenselijk is. Midden augustus. Dessert, minder geschikt als keukenpruim. |
Perdrigon Violette s. Blue Perdrigon, Brignole Violette, Violetter Perdrigon |
|
Zeer oude Italiaanse pruim, die in de 18e eeuw in de tuinen van Versailles voorkwam. Door Knoop beschreven. Kleine tot middelgrote hoogronde vrucht, wat breder aan de bovenkant met een ondiepe naad aan de wat platte kant. Middellange steel staat in een kleine diepe holte. Dikke, taaie schil. Roodpaarse tot donkerpaarse vrucht met veel minieme kleine bruine vlekjes en bedekt met een witgrijs waas. Groengeel tot oranjegeel, fijn, stevig vruchtvlees, zeer zoet, een tikkeltje bitter en geparfumeerd. De steen zit vast. Sterke groeiende en productieve boom, die onregelmatig draagt. Vraagt warme en beschutte standplaats. De vruchten kunnen blijven hangen tot ze verschrompelen. Eind augustus – begin September. Uitstekende dessert- en keukenpruim, die zeer geschikt is om te drogen. Wordt bij ons vaak niet goed rijp. |
Violette de Galopin |
|
Mutant van de Prune de Monsieur gevonden in 1846 door kweker Leonard-Joseph Galopin te Saint Gilles, nabij Luik. Middelgrote ronde paarse vrucht met ondiepe naad. De kromme steel staat in een ondiepe holte. Donkerpaars tot zwart met veel grijze stipjes en bedauwd. Amberkleurig vruchtvlees met groene aderen. Langzaam groeiende en rijk dragende boom Midden september. Dessert en keuken. |