Vroege pruimen

Een klein aantal pruimen is erg vroeg rijp, waarbij onder vroeg wordt verstaan: voor half augustus.

 

Blauwe Amalia Pruim, syn Vroege Blauwe Amelie Pruim

 

Middelgrote ronde vrucht. Blauwe tot paarse schil, die wit bedauwd is. Zacht, sappig en aromatisch vruchtvlees.

De boom groet goed en draagt rijk.

Eerste helft augustus.

Wordt alleen in oude literatuur vermeld, waarschijnlijk geen synoniem voor de Blauwe Eierpruim. Maar deze is pas eind augustus rijp, terwijl Knoop en Lathouwers spreken over een Vroege Blauwe Amelie pruim.

Bleuren

 

Vroege blauwe pruim uit Vlijmen Haarsteeg, Drunen en Vlijmen. Mogelijk was dit de Eldense Blauwe / Early Rivers.

Wordt in veilingberichten in de dertiger jaren vermeld. 

Bonne de Bry  syn Belle de Paris

Oude Franse pruim rond 1820 uit het Marnegebied (Bry-sur-Marne) gevonden, maar pas vanaf 1870 verspreid.

Kleine tot middelgrote hoogronde vrucht, aan boven- en onderzijde iets afgeplat, soms wat scheef. De tamelijk lange dunne groene en behaarde steel staat in een kleine ondiepe holte. Vage naad, meer een donker streepje. Fraai donkerblauw tot blauwzwart. Geelgroen, zacht en fijn vruchtvlees, matig sappig, zeer zoet en aromatisch. De zeer kleine pit zit aanvankelijk vast, maar laat bij rijping grotendeels los.  

Sterk groeiende boom met losse open kroon, die vroeg en bijzonder rijk draagt.

Eerste helft augustus. De vruchten rijpen ongelijk af. 

Uitstekende dessert en keukenpruim. 

Damas de Tours syn. Gros Damas de Tours

Middelgroot tot groot, afgeplat bij de steel. Paarsrood met dik blauw dauw. Stevig, fijn, rins, zoet vruchtvlees. Matige kwaliteit.

Eind eind juli, begin augustus.

Beter als keukenpruim en droogpruim.

Volgens sommige schrijvers is deze dezelfde als de Précoce de Tours, maar de rijptijden lijken te verschillen.

De Catalogne syn. Barnabé, Catalonie, Cérisette Blanche, Dubbelde Damas,  Early White, Early Yellow, Gele Ameliepruim, Jean Hative, Jaune Hative,  Prune de Catalogne, St Barnabé, Witte Avant-pruim, Witte Vroege Pruim

Al in 1629 beschreven, waarschijnlijk uit Spanje afkomstig.

Tamelijk kleine, ei-vormige, onregelmatig gevormde vrucht met duidelijke naad. Van boven wat breder dan van onderen. Stevige, diepgele tot goudgele schil met licht dauw. Diepgeel, zacht, zoet en sappig , licht gemuskeerd vruchtvlees met vaak een wat flauwe smaak. De steen laat los.

Middelsterke groeier met lange dunne takken die eerst omhoog gaan en later meer hangen. Gezonde boom, die goed draagt. Vraagt een beschutte en warme standplaats.

Half tot eind juli, begin augustus.
Dessert, en een goede keukenpruim.

Czar

Gewonnen voor 1871 door Thomas Sawbridgeworth (England) uit een kruising tussen ‘Prince Englebert´en´Early Prolific’.

Vrij kleine tot middelgrote vrucht langwerpig ronde vrucht met ondiepe naad. Korte steel. Bruinpaars tot donkerblauw, dik wit bedauwd. Geelgroen, wat vast, rins-zoet en kruidig vruchtvlees. Mild rins maar zuur na het koken. De steen laat los als de vrucht geheel rijp is.

Gezonde, middelsterke steile groeier die vroeg en regelmatig draagt. Vraagt vochtige voedzame bodem. Zelfbestuivend. Neigt tot vroege val. Verjongingssnoei is gewenst omdat de boom snel uitgeput raakt. Gevoelig voor loodglans en monilia. Bij voorkeur op zaailing onderstam veredelen. De vruchten rijpen niet gelijktijdig, dus doorplukken is nodig. Goed dunnen leidt tot kwaliteitsverbetering, bovendien blijven anders de vruchten te klein.

Eind juli – begin augustus.

Dessertpruim bij volledige rijpheid, maar beter als keukenpruim.

Des Béjonnières

Oude Franse soort, genoemd in 1827, afkomstig van de kwekerij van André Leroy te Béjonnièes bij Angers. .

Tamelijk kleine tot middelgrote vrucht, hoogrond tot kort eivormig met een flauwe versmalling bij de steel. Aan onder en bovenzijde wat afgeplat, bij de steel het meest. Brede ondiepe naad. De tamelijk dunne maar stevige steel staat in een smalle diepe holte. Dunne schil, aanvankelijk groengeel, bij rijping goudgeel tot amberkleurig en kersenrood gemarmerd met dunne rode tot lichtpaarse blos. Veel kleine gele stipjes. Licht witblauw bedauwd. Heldergeel tot goudgeel, wat zacht vruchtvlees, sappig en rins-zoet met abrikoos aroma. De steen laat niet helemaal los. De vruchten barsten niet. Middelgrote gezonde en rustieke boom met compacte kroon, die snel en matig  draagt. Zeer gezonde middelgrote boom, die zeer beurtjaargevoelig is. Verdraagt strenge vorst.

Eerste helft augustus. Tussenplukken is nodig.

Dessert, niet geschikt voor de keuken, tenzij voor jam.

Early Favorite

Rond 1830 gewonnen door Rivers uit Sawbridgeworth uit een pit van de Precoce de Tours.

Tamelijk kleine ovaalronde tot vrijwel ronde vrucht, met vage naad. Diep donkerpaars tot bijna zwart, met bruingrijze stippen en lichtblauw bedauwd. Groengeel, fijn, sappig, zoet aromatisch vruchtvlees (wijnachtige smaak). De steen laat los.

Aanvankelijk sterke groeiende boom, die daarna zwak groeit en klein blijft. Rijk dragende. Zeer geschikt als boomgaardboom.

Eind juli. Dessert. Uitstekende smaak.

Early Laxton syn Early Laxton Prolific

Gewonnen door Edward Laxton in de firma Laxton Bros te Bedford en geïntroduceerd in 1916. Kruising van De Catalogne en Monsieur Hatif.

Mirabelachtige, kleine tot middelgrote eivormige vrucht. Zeer ondiepe naad. Helder bleekrood op gele ondergrond met rozerode blos en goudgeel vruchtvlees. Gelig tot goudgeel, sappig, zoet en aromatisch. Wat droog vruchtvlees bij volledige rijpheid. De steen laat goed los, maar blijft soms een beetje vast aan één kant zitten.

Zwak groeiende boom met veel vertakkingen en hangende takken, die gemakkelijk breken en scheuren. Vraagt flinke dunning, omdat anders de vruchten te klein en smakeloos worden. Ook kunnen takken afbreken. Op tijd plukken, want de vruchten vallen vaak af vlak voor ze rijp zijn. Tussenplukken is noodzakelijk. Deels zelfbestuivend. Kan op elke grond geteeld worden. Gevoelig voor loodglans en bacteriekanker. Stelt hoge eisen aan de bodem. Eind juli, begin augustus.

Dessert, meer geschikt als keukenpruim

Early Rivers syn. Eldense Blauwe, Fertile Précoce, Pamelse Datjes, Rivers Early, Rivers Early Prolific, Roggepruim, Vilvoordse,  

Gevonden door Thomas Rivers te Sawbridgeworth als zaailing van de St. Etienne. In 1830 geïntroduceerd.

Kleine tot matig grote hoogronde vruchten met korte steel. Effen gladde schil, blauw-paars tot donkerpaars met licht blauwe waas, die de vrucht blauw doet lijken. Gelig tot goudgeel, stevig, sappig fijn, zoet met goed aroma. De kleine steen laat grotendeels los. Boom heeft veel dunne takken, zeer ijk dragend, goed dunnen anders blijven de vruchten te klein.

Matig groeiende zeer gezonde boom met hangende takken en dichte kroon, zie snel en rijk draagt. Eind juli - begin augustus. Deels zelfbestuivend.

Dessert en keuken.

Emma Leppermann

Oude Duitse pruim, door kweker W. Leppermann uit Fordestedt, (D) in 1897 gewonnen en naar zijn vrouw genoemd.

Grote tot middelgrote tot grote rondovale vrucht, van boven wat afgeplat, van onderen versmald. Vlakke, bijna onzichtbare naad, die een rood lijntje lijkt. De korte, dikke, behaarde steel staat in brede diep holte. Dikke, taaie, zure geel-oranjerode schil met veel rode puntjes en licht paars dauw. Korte, dikke behaarde steel. Bleekgeel tot goudgeel, zacht vruchtvlees dat wat bros en geleiachtig is, sappig, zoet en smakelijk, maar met weinig aroma. De steen blijft deels vast zitten. Zelfbestuiver.

Sterk groeiende steile boom met brede en ronde kroon vol zachte grote bladeren, die rijk en regelmatig draagt. Gevoelig voor monilia. Doorplukken is vereist.

Eind juli, begin augustus.

Dessert, maar beter als keukenpruim.

Herman

In het Zweedse onderzoeksinstituut Balsgard door E.J. Olden gewonnen uit een kruising tussen ´Czar´ en ´Ruth Gerstetter´. In 1974 geïntroduceerd

Tamelijke kleine tot middelgrote, ovale vrucht. Paarsblauw tot donkerblauw en blauwzwart met roodpaarse vlekken en sterk bedauwd. Geel, sappig, zoet-rins vruchtvlees. Zeer aromatisch. De steen laat goed los.

Sterke, zeer gezonde groeier, die een middelgrote boom met brede kroon vormt. Bloeit laat en is daarom weinig nachtvorstgevoelig. Draagt vroeg en regelmatig. Door plukken is nodig. Heeft last van vroege val en kent beurtjaren na overvloedige oogsten. Zelfbestuivend.

Tweede helft juli, begin augustus.
Dessert en keuken.

Magna Glauca

In 1941 uit een pit van Early Prolific gewonnen aan het Max-Planck-Institut Müncheberg (D).

Middelgrote tot grote hoogronde blauwzwarte vrucht met kleine pit. De steen laat niet altijd goed los. Sappig, zoet, kruidige, zeer aromatische smaak. Wordt zuur bij het koken.

Goed groeiende en vroeg en rijk dragende boom. ´

Vraagt warme standplaats en lichte grond.

Eind juli, begin augustus. Dessert en keuken.

Meritare
Modern ras. Meritare is op Early Laxton na, zijn vroegstrijpende pruim. (Soms al begin juli). Het is een vaste pruim die haar kwaliteit een week behoudt.

Monsieur Hatif syn. Amelie Violette, Altesse Blanche, Blauwe Franse Wijnpruim, Blauwe Reine Claude, Blauwe Wijnpruim, Blue Gage, Brignole Violet, Brioolpruim, du Roi, Early Orleans, Grimwood Early Orleans, Franse Blauwe, Hampton Court, Herrn Pflauem, Monsieur Hâtif de Montmorency, Monsieur Violet, Morin Hative ou Precoce, New Orleans, Pauzen, Perzikpruim, Orleans, Prune Monsieur (violet), Prune d’Orleans, Red Orleans, Violette Blauwe Pruim, Vroege Blauwe, Vroege Blauwe Wijnpruim, Vroege Orleans Wilmot’s Early, Wilmot’s Orleans, Wijnpruim

Waarschijnlijk een zeer oud Franse ras. De naam "monsieur" is gegeven ter ere van Philippe d'Orléans, broer van Lodewijk de XIV.

Grote langwerpig ronde vrucht met een ondiepe dunne naad. Dunne, een weinig behaarde steel. Dofrood tot donkerpaars aan de zonzijde, roodpaars tot licht helder paars aan de schaduwzijde en met een witblauw waas bedekt. Fijn gestippeld met grijze puntjes en soms wat ruwe vlekken.

Bleek groenachtig geel tot goudgeel met rood vruchtvlees, vrij vast, zeer sappig en matig zoet en zeer aangenaam. Is snel overrijp.

Steen zit los. Vruchten zijn kort houdbaar.

De boom groeit sterk vormt een bolronde kruin met tamelijk zware hangende takken en draagt vrij laat en soms matig. Vooral jonge bomen dragen slecht. Vooral afhangende takken weg snoeien om de boom binnenin vruchtbaar te houden. Gezonde boom. De vruchten scheuren bij regen.

Er schijnen twee typen voor te komen, waarvan de een veel vruchtbaarder is dan de andere, die beurtjaren heeft.

Eerste helft augustus

Dessert en – mis tijdig geplukt – ook geschikt als keukenpruim (jam).

Opal

Gewonnen in 1925 uit een kruising van Early Favorite en Reine Claude d’Oullins in het Statens Trädgardförksökstinstitutet te Alnarp, Zweden. Geïntroduceerd in 1946.

Sterke groeier. Vrij vroege en goede productie, vruchten vallen gemakkelijk af. Paarsrode pruim met een geelachtige achtergrond. Vruchtvlees geelgroen, zoet en sappig, zeer goede verfrissende smaak, de steen ligt los in het vlees. Weinig vatbaar voor ziekten.
Zeer gezonde sterk groeiende boom, zwakke onderstam geniet de voorkeur.

Zelfbestuivend. Eind juli - begin augustus.

Précoce de Tours syn. Early Violet, Johannispflaume, Madeleine, Noir Hatif, St. Janspruim, St. Jean, Vroegrijpe van Tours, Violet de Tours

Tamelijk kleine hoogronde vrucht. Donkerpaars met dik blauwig dauw en ondiepe maar duidelijke naad. Tamelijk korte steel in ondiepe smalle holte. Dikke taaie en zure schil. Groenig stevig vruchtvlees, bij rijping groengeel tot dof oranje-geel, vooral bij de pit, fijn en wat draderig, smeltend sappig en aromatisch. Middelsterke groeier met lange dunne takken en een open kroon, die matig draagt. De steen zit vast. Zelfbestuivend.

Eind juni, begin juli.

Dessert.

Volgens sommige literatuur zijn de Gros Damas de Tours en de Noir Hatif dezelfde als de Precoce de Tours.

Precosa d’Ostrea

 

In rassenlijsten in de zestiger jaren een maal vermeld.

Grote paarsrode vrucht. Matig zoet, uitstekende smaak. Steen laat los.

Eind juli - Begin augustus.

Dessert.

Prune Peche

Zeer oude variëteit, niet te verwarren met de Nectarine, die ook Perzikpruim wordt genoemd.

Hoogronde vrucht met diep naad. Helder paars met blauw dauw. Geel smeltend, goed smakend,  vruchtvlees.

Grote hoge boom.

Juli.

Dessert.

Ras de Bloois

 

Incidenteel vermeld in Nederlandse rassenlijsten, geen nadere gegevens gevonden.

Licht rood met spikkels

Begin juli.

Dessert.

Royale Hative syn Vroege Koningspruim

Gewonnen rond 1830 door M. Noisette te Parijs. Middelgrote tot tamelijk grote ronde vrucht met dikke lange steel. Van boven wat breder. De korte dikke steel staat in een ondiepe brede holte. Licht paars tot donker paars met bruingele roestvlekjes en streepjes en dik blauw dauw. Groengeel tot ambergeel stevig en nogal droog vruchtvlees. Zeer zoet en aromatisch. Goed smakend: Reine Claude aroma vergelijkbaar met dat van de Reine Claude Violette. De steen laat niet helemaal los.

Sterke groeier, die een grote boom met brede open kroon en korte stevige donzige takken vormt.

Eind juli. Begin augustus. De rijping strekt zich over enkele weken uit.

Uitstekende dessertpruim.

Ruth Gerstetter syn. Grosse Zwetsche

Door boomkweker  Adolf Gerstetter uit Besigheim in Württemberg in 1920 als kruising van ´Czar´und ´Bonne de Bry´ gewonnen en in1932 in de handel gebracht.

Middelgrote, ronde hoogronde vrucht met diepe naad en zeer korte steel. Variërend van donkerrood tot paars en blauwpaars tot, sterk berijpt. De steen laat goed los. Groengeel, vast, matig sappig, zoet, licht zuur, met zwak aroma.

Aanvankelijk sterk, later matig groeiende gezonde boom, steile boom, die onregelmatig draagt. Vraagt vochtige bodem en een warme en beschutte standplaats. Kent veel vroege val. Opeenvolgende rijping, dus tussen- en doorplukken is nodig. Deels zelfbestuivend

Half juli.

Dessert, maar vooral keuken.

Sanctus Hubertus syn. Sanktus Hubertus, Blauwe van Herlaar, Blauwe van Rillaar

Gewonnen door Eugene Swerts uit Grimmerlingen bij Sint-Huibrechts-Hern (Belgie). Vermoedelijk kruising uit 1950 van Mater Dolorosa en Early Rivers. Genoemd naar de patroonheilige van zijn geboortedorp. Rond 1970, kreeg de pruim vooral vanwege zijn vroege rijpheid een ruime verspreiding, eerst in Nederland en naderhand ook in België. 

Tamelijk kleine tot middelgrote rond-ovaalvormige pruim. Wat asymmetrisch, waarbij de duidelijke naad de pruim verdeelt in een bredere hoge helft en een smallere korte helft. Tamelijk harde schil. Paarsblauw en licht bedauwd. Geelgroen, vrij sappig, rins zoet vruchtvlees. Vaak nogal zuur, voor een goede smaak moeten de vruchten goed rijp zijn. De steen blijft vaak nogal vast aan het vruchtvlees gehecht.

Zwakke groeier met brede ronde, iets opgerichte dichte kroon, en wat hangende takken. Vroege, regelmatige en goede productie. Dunnen en belichtingssnoei is gewenst. Na een jaar of tien komen afstervingsverschijnselen voor zonder duidelijke oorzaken. Iets beurtjaargevoelig. Vatbaar voor bacteriekanker, weinig vatbaar voor loodglans. Late bloei, dus weinig last van nachtvorstschade. Zelfbestuivend.

Half juli tot begin augustus.
Dessert en keuken. Niet geschikt als taartpruim.

Tragedy

Oude Amerikaanse pruim, gevonden rond 1870 als toevalszaailing op de boerderij van O. R. Runyon, te Courtland, Sacramento County, Californië.  De naam verwijst naar een tragische gebeurtenis in de streek, toen de pruim als bijzonder smakelijk werd geïntroduceerd. Middelgrote tot grote hoogronde en wat scheve vrucht, smalle ondiepe naad. Aan de kant van de naad is de vrucht wat ronder. De wat zure schil laat zich gemakkelijk verwijderen. Fraai paars met veel stipjes en licht blauw dauw. Fijn vruchtvlees, sappig, zoet en mild aromatisch. De steen zit vast.

Sterke boom met een ronde kroon, die echter onregelmatig draagt.

Eerste helft augustus.

Dessert.

Mag niet verward worden met de keukenpruim Tragedie, die tegelijkertijd rijpt en er vrijwel hetzelfde uit ziet (iets lichter paars).

Unika syn. Blutpflaume, Unica

Moderne soort uit Duitsland, rond 1980 geïntroduceerd. Middelgrote ronde vrucht, paarsrood tot donker bloedrood met licht dauw en rood vast, sappig vruchtvlees. Smaakkwaliteit is matig. De steen laat los.

Sterke groeier met ronde kroon en doornige takken. Nachtvorstgevoelig.

Eerst helft augustus.

Vroege Witte Abrikoospruim,

Zeer oude soort. Vrij grote hoogronde vrucht. Witgelige schil met weinig vlekjes. Zacht, sappig aangenaam smakend vruchtvlees.

Sterk groeiende en rijk dragende boom

Begin juli

Vroege Blauwe Ameliepruim

 

Vrij grote lichtrode blauw bedauwde pruim met veel donkerrode stippen. Niet geheel rond met een lange naad, van onderen iets plat en bij de steel iets toelopend. Lijkt veel op de Blauwe Perdrigon maar is iets kleiner. Geelwit mals vruchtvlees, sappig en aromatisch. 

Half augustus.

Sterk groeiende boom met grote glimmende bladeren.

 

Vroege Blauwe Damas syn. Damas Noir Hatif, Johannispflaume, St. Janspruim

Zeer oude soort, waarvan de herkomst onbekend is. Waarschijnlijk uit het midden oosten. Kwam al in de prehistorie voor.

Kleine tot middelgrote hoogronde vrucht met duidelijke maar smalle ondiepe naad. Van boven iets breder. Blauwrood tot donkerpaars. tot bijna zwart met wit dauw. De schil is gemakkelijk te verwijderen. Dunne steel.  Stevige schil. Groengeel tot geel vruchtvlees met bij de schil en de steel wat rood. Fijn sappig, zeer zoet met een amandelaroma, soms wat flauw.  De steen zit los. Zelf bestuivend.

Middelsterk groeiende, vrij kleine en zeer gezonde compacte boom. Werd ook als onderstam gebruikt.

Tweede helft juli, begin augustus..

Dessert

Vroege Lentsche Blauwe

 

De Vroege Lentsche Blauwe, die veel voorkwam in de Betuwe is in de eerste helft van de twintigste eeuw door Early Rivers (Eldens Blauwe)  uit de teelt verdrongen. Verder gegevens van deze vroege pruim ontbreken.

Vroege Tolsche syn Vroege Wijnpruim

In de vijftiger jaren gewonnen door kweker Johan van Dam te Opheusden, uit een zaailing van de Wijnpruim (Monsieur Hatif?). Vrucht lijkt veel op Monsieur Hatif en op de Early Laxton. De rijptijd is iets eerder dan deze beide. Kwalitatief beter dan de Early Laxton. Fraaie grote ronde vruchten, donker paars met een rode blos. Geel, sappig, tamelijk zoet vruchtvlees. De smaak is fris zoet met iets zuur om de steen die los zit. De vrucht heeft weinig last van barsten. Kortom een pruim van goede kwaliteit, prachtig van kleur, vroeg en goed vruchtbaar.

Zeer sterke groeier, heeft last van beurtjarent. Gevoelig voor barsten en monilia. Zelf steriel.

Eind juli - begin augustus. De vruchten kunnen enkele weken bewaard worden.

Dessertpruim. Uit de teelt verdwenen omdat de productiviteit tegen viel.

Vroegrijpe Pruim syn. Grosse Noir Hatif, Prunier noir de Montrieul

Middelgrote langwerpige vrucht, lijkt veel op de Damas de Tours. Fraai paars en bedauwd. Taaie, zure schil. Groenwit tot gelig vruchtvlees, fijn, vast vruchtvlees. Aromatisch De pit blijft aan een kant vast zitten.

Half juli.

 

Witte Roggepruim

 

Zeer oude Nederlandse pruim.

Tamelijk kleine iets scheve ronde vrucht. Bleek geel met bruine vlekjes en stippen. Dunne dauw.

Gelig zacht, sappig vruchtvlees. Steen zit los. Tamelijke grote boom die goed draagt.

Eind juli

Wollers Blauwe syn Wollige Blauwe

Vroege dessertpruim. Toevalszaailing uit Noord-Holland. Het synoniem Wollige Blauwe, slaat op de donzige huid. Donkerblauwe vrucht met lichte dons; langwerpig; ovaal met een lichte afvlakking aan een zijde.; de groef is zeer oppervlakkig; de steelholte is ondiep. De huid is dun en stevig. De vruchten laten gemakkelijk van de steel los.
Opvallend langwerpige steen met een scherpe rugzijde en een veel plattere buikzijde met een enkele zwakke groef.  Zowel de boven als de onderzijde eindigen in een scherpe punt. Het vruchtvlees is helder en zeer sappig . De smaak is uitstekend: zoet zonder bitterheid.
De boom groeit breed uit met veel zijhout. De boom neigt tot bosvorming zonder duidelijke kroon.
De vruchtbaarheid zet vroeg in en jaarlijks is er goede dracht, enige dunning is nodig.  Juli.

Zwarte Perdrigon  syn Azure Hatif, Black Perdrigon, Blue Gage, Cooper’s Blue Gage, Early Blue, Perdrigon Noir

Oude Franse soort. Kleine tot middelgrote ronde vrucht. Soms aan de ene zijde wat ronder dan aan de andere. Aan de boven en onderkant iets afgeplat. Tamelijk diepe naad die aan de onderzijde doorloopt en een holte heeft. Donkerpaars tot bijna zwart met veel roodgrijze puntjes en soms roestvlekken en strepen. Dik witblauw waas. Gladde schil onder het dauw. De middellange stevige steel staat in een kleine holte. Geelgroen tot heldergeel vruchtvlees, wat oranje vlak onder de schil, zacht, zoet, matig sappig, friszuur onder de schil. Zeer aromatisch. De steen zit los.

Goed groeiende middelgrote gezonde boom die overvloedig draagt.

Eind juli - begin augustus.

Dessert.