Vroege pruimen
Een klein aantal pruimen is erg vroeg rijp, waarbij onder vroeg wordt verstaan: voor half augustus.
Blauwe Amalia Pruim, syn Vroege Blauwe Amelie Pruim |
|
|
Middelgrote ronde vrucht. Blauwe tot paarse schil, die wit bedauwd is. Zacht, sappig en aromatisch vruchtvlees. De boom groet goed en draagt rijk. Eerste helft augustus. Wordt alleen in oude literatuur vermeld, waarschijnlijk geen synoniem voor de Blauwe Eierpruim. Maar deze is pas eind augustus rijp, terwijl Knoop en Lathouwers spreken over een Vroege Blauwe Amelie pruim. |
Bleuren |
|
Vroege blauwe pruim uit Vlijmen Haarsteeg, Drunen en Vlijmen. Mogelijk was dit de Eldense Blauwe / Early Rivers. Wordt in veilingberichten in de dertiger jaren vermeld. |
Damas de Tours syn. Gros Damas de Tours |
|
Middelgroot tot groot, afgeplat bij de steel. Paarsrood met dik blauw dauw. Stevig, fijn, rins, zoet vruchtvlees. Matige kwaliteit. Eind eind juli, begin augustus. Beter als keukenpruim en droogpruim. Volgens sommige schrijvers is deze dezelfde als de Précoce de Tours, maar de rijptijden lijken te verschillen. |
De Catalogne syn. Barnabé, Catalonie, Cérisette Blanche, Dubbelde Damas, Early White, Early Yellow, Gele Ameliepruim, Jean Hative, Jaune Hative, Prune de Catalogne, St Barnabé, Witte Avant-pruim, Witte Vroege Pruim |
|
Al in 1629 beschreven, waarschijnlijk uit Spanje afkomstig. Tamelijk kleine, ei-vormige, onregelmatig gevormde vrucht met duidelijke naad. Van boven wat breder dan van onderen. Stevige, diepgele tot goudgele schil met licht dauw. Diepgeel, zacht, zoet en sappig , licht gemuskeerd vruchtvlees met vaak een wat flauwe smaak. De steen laat los. Middelsterke groeier met lange dunne takken die eerst omhoog gaan en later meer hangen. Gezonde boom, die goed draagt. Vraagt een beschutte en warme standplaats.
Half tot eind juli, begin augustus. |
Czar |
|
Gewonnen voor 1871 door Thomas Sawbridgeworth (England) uit een kruising tussen ‘Prince Englebert´en´Early Prolific’. Vrij kleine tot middelgrote vrucht langwerpig ronde vrucht met ondiepe naad. Korte steel. Bruinpaars tot donkerblauw, dik wit bedauwd. Geelgroen, wat vast, rins-zoet en kruidig vruchtvlees. Mild rins maar zuur na het koken. De steen laat los als de vrucht geheel rijp is. Gezonde, middelsterke steile groeier die vroeg en regelmatig draagt. Vraagt vochtige voedzame bodem. Zelfbestuivend. Neigt tot vroege val. Verjongingssnoei is gewenst omdat de boom snel uitgeput raakt. Gevoelig voor loodglans en monilia. Bij voorkeur op zaailing onderstam veredelen. De vruchten rijpen niet gelijktijdig, dus doorplukken is nodig. Goed dunnen leidt tot kwaliteitsverbetering, bovendien blijven anders de vruchten te klein. Eind juli – begin augustus. Dessertpruim bij volledige rijpheid, maar beter als keukenpruim. |
Early Favorite |
|
Rond 1830 gewonnen door Rivers uit Sawbridgeworth uit een pit van de Precoce de Tours. Tamelijk kleine ovaalronde tot vrijwel ronde vrucht, met vage naad. Diep donkerpaars tot bijna zwart, met bruingrijze stippen en lichtblauw bedauwd. Groengeel, fijn, sappig, zoet aromatisch vruchtvlees (wijnachtige smaak). De steen laat los. Aanvankelijk sterke groeiende boom, die daarna zwak groeit en klein blijft. Rijk dragende. Zeer geschikt als boomgaardboom. Eind juli. Dessert. Uitstekende smaak. |
Early Laxton syn Early Laxton Prolific |
|
Gewonnen door Edward Laxton in de firma Laxton Bros te Bedford en geïntroduceerd in 1916. Kruising van De Catalogne en Monsieur Hatif. Mirabelachtige, kleine tot middelgrote eivormige vrucht. Zeer ondiepe naad. Helder bleekrood op gele ondergrond met rozerode blos en goudgeel vruchtvlees. Gelig tot goudgeel, sappig, zoet en aromatisch. Wat droog vruchtvlees bij volledige rijpheid. De steen laat goed los, maar blijft soms een beetje vast aan één kant zitten. Zwak groeiende boom met veel vertakkingen en hangende takken, die gemakkelijk breken en scheuren. Vraagt flinke dunning, omdat anders de vruchten te klein en smakeloos worden. Ook kunnen takken afbreken. Op tijd plukken, want de vruchten vallen vaak af vlak voor ze rijp zijn. Tussenplukken is noodzakelijk. Deels zelfbestuivend. Kan op elke grond geteeld worden. Gevoelig voor loodglans en bacteriekanker. Stelt hoge eisen aan de bodem. Eind juli, begin augustus. Dessert, meer geschikt als keukenpruim |
Herman |
|
In het Zweedse onderzoeksinstituut Balsgard door E.J. Olden gewonnen uit een kruising tussen ´Czar´ en ´Ruth Gerstetter´. In 1974 geïntroduceerd Tamelijke kleine tot middelgrote, ovale vrucht. Paarsblauw tot donkerblauw en blauwzwart met roodpaarse vlekken en sterk bedauwd. Geel, sappig, zoet-rins vruchtvlees. Zeer aromatisch. De steen laat goed los. Sterke, zeer gezonde groeier, die een middelgrote boom met brede kroon vormt. Bloeit laat en is daarom weinig nachtvorstgevoelig. Draagt vroeg en regelmatig. Door plukken is nodig. Heeft last van vroege val en kent beurtjaren na overvloedige oogsten. Zelfbestuivend.
Tweede helft juli, begin
augustus. |
|
Magna Glauca |
|
In 1941 uit een pit van Early Prolific gewonnen aan het Max-Planck-Institut Müncheberg (D). Middelgrote tot grote hoogronde blauwzwarte vrucht met kleine pit. De steen laat niet altijd goed los. Sappig, zoet, kruidige, zeer aromatische smaak. Wordt zuur bij het koken. Goed groeiende en vroeg en rijk dragende boom. ´ Vraagt warme standplaats en lichte grond. Eind juli, begin augustus. Dessert en keuken. |
Meritare | |
|
Modern ras. Meritare is op Early Laxton na, zijn vroegstrijpende pruim. (Soms al begin juli). Het is een vaste pruim die haar kwaliteit een week behoudt. |
Monsieur Hatif syn. Amelie Violette, Altesse Blanche, Blauwe Franse Wijnpruim, Blauwe Reine Claude, Blauwe Wijnpruim, Blue Gage, Brignole Violet, Brioolpruim, du Roi, Early Orleans, Grimwood Early Orleans, Franse Blauwe, Hampton Court, Herrn Pflauem, Monsieur Hâtif de Montmorency, Monsieur Violet, Morin Hative ou Precoce, New Orleans, Pauzen, Perzikpruim, Orleans, Prune Monsieur (violet), Prune d’Orleans, Red Orleans, Violette Blauwe Pruim, Vroege Blauwe, Vroege Blauwe Wijnpruim, Vroege Orleans Wilmot’s Early, Wilmot’s Orleans, Wijnpruim |
|
Waarschijnlijk een zeer oud Franse ras. De naam "monsieur" is gegeven ter ere van Philippe d'Orléans, broer van Lodewijk de XIV. Grote langwerpig ronde vrucht met een ondiepe dunne naad. Dunne, een weinig behaarde steel. Dofrood tot donkerpaars aan de zonzijde, roodpaars tot licht helder paars aan de schaduwzijde en met een witblauw waas bedekt. Fijn gestippeld met grijze puntjes en soms wat ruwe vlekken. Bleek groenachtig geel tot goudgeel met rood vruchtvlees, vrij vast, zeer sappig en matig zoet en zeer aangenaam. Is snel overrijp. Steen zit los. Vruchten zijn kort houdbaar. De boom groeit sterk vormt een bolronde kruin met tamelijk zware hangende takken en draagt vrij laat en soms matig. Vooral jonge bomen dragen slecht. Vooral afhangende takken weg snoeien om de boom binnenin vruchtbaar te houden. Gezonde boom. De vruchten scheuren bij regen. Er schijnen twee typen voor te komen, waarvan de een veel vruchtbaarder is dan de andere, die beurtjaren heeft. Eerste helft augustus Dessert en – mis tijdig geplukt – ook geschikt als keukenpruim (jam). |
Précoce de Tours syn. Early Violet, Johannispflaume, Madeleine, Noir Hatif, St. Janspruim, St. Jean, Vroegrijpe van Tours, Violet de Tours |
|
Tamelijk kleine hoogronde vrucht. Donkerpaars met dik blauwig dauw en ondiepe maar duidelijke naad. Tamelijk korte steel in ondiepe smalle holte. Dikke taaie en zure schil. Groenig stevig vruchtvlees, bij rijping groengeel tot dof oranje-geel, vooral bij de pit, fijn en wat draderig, smeltend sappig en aromatisch. Middelsterke groeier met lange dunne takken en een open kroon, die matig draagt. De steen zit vast. Zelfbestuivend. Eind juni, begin juli. Dessert. Volgens sommige literatuur zijn de Gros Damas de Tours en de Noir Hatif dezelfde als de Precoce de Tours. |
Precosa d’Ostrea |
|
|
In rassenlijsten in de zestiger jaren een maal vermeld. Grote paarsrode vrucht. Matig zoet, uitstekende smaak. Steen laat los. Eind juli - Begin augustus. Dessert. |
Ras de Bloois |
|
|
Incidenteel vermeld in Nederlandse rassenlijsten, geen nadere gegevens gevonden. Licht rood met spikkels Begin juli. Dessert. |
Tragedy |
|
![]() |
Oude Amerikaanse pruim, gevonden rond 1870 als toevalszaailing op de boerderij van O. R. Runyon, te Courtland, Sacramento County, Californië. De naam verwijst naar een tragische gebeurtenis in de streek, toen de pruim als bijzonder smakelijk werd geïntroduceerd. Middelgrote tot grote hoogronde en wat scheve vrucht, smalle ondiepe naad. Aan de kant van de naad is de vrucht wat ronder. De wat zure schil laat zich gemakkelijk verwijderen. Fraai paars met veel stipjes en licht blauw dauw. Fijn vruchtvlees, sappig, zoet en mild aromatisch. De steen zit vast. Sterke boom met een ronde kroon, die echter onregelmatig draagt. Eerste helft augustus. Dessert. Mag niet verward worden met de keukenpruim Tragedie, die tegelijkertijd rijpt en er vrijwel hetzelfde uit ziet (iets lichter paars). |
Vroege Witte Abrikoospruim, |
|
Zeer oude soort. Vrij grote hoogronde vrucht. Witgelige schil met weinig vlekjes. Zacht, sappig aangenaam smakend vruchtvlees. Sterk groeiende en rijk dragende boom Begin juli |
Vroege Blauwe Ameliepruim |
|
Vrij grote lichtrode blauw bedauwde pruim met veel donkerrode stippen. Niet geheel rond met een lange naad, van onderen iets plat en bij de steel iets toelopend. Lijkt veel op de Blauwe Perdrigon maar is iets kleiner. Geelwit mals vruchtvlees, sappig en aromatisch. Half augustus. Sterk groeiende boom met grote glimmende bladeren.
|
Vroege Lentsche Blauwe |
|
De Vroege Lentsche Blauwe, die veel voorkwam in de Betuwe is in de eerste helft van de twintigste eeuw door Early Rivers (Eldens Blauwe) uit de teelt verdrongen. Verder gegevens van deze vroege pruim ontbreken. |
Vroege Tolsche syn Vroege Wijnpruim |
|
In de vijftiger jaren gewonnen door kweker Johan van Dam te Opheusden, uit een zaailing van de Wijnpruim (Monsieur Hatif?). Vrucht lijkt veel op Monsieur Hatif en op de Early Laxton. De rijptijd is iets eerder dan deze beide. Kwalitatief beter dan de Early Laxton. Fraaie grote ronde vruchten, donker paars met een rode blos. Geel, sappig, tamelijk zoet vruchtvlees. De smaak is fris zoet met iets zuur om de steen die los zit. De vrucht heeft weinig last van barsten. Kortom een pruim van goede kwaliteit, prachtig van kleur, vroeg en goed vruchtbaar. Zeer sterke groeier, heeft last van beurtjarent. Gevoelig voor barsten en monilia. Zelf steriel. Eind juli - begin augustus. De vruchten kunnen enkele weken bewaard worden. Dessertpruim. Uit de teelt verdwenen omdat de productiviteit tegen viel. |
Witte Roggepruim |
|
|
Zeer oude Nederlandse pruim. Tamelijk kleine iets scheve ronde vrucht. Bleek geel met bruine vlekjes en stippen. Dunne dauw. Gelig zacht, sappig vruchtvlees. Steen zit los. Tamelijke grote boom die goed draagt. Eind juli |
Zwarte Perdrigon syn Azure Hatif, Black Perdrigon, Blue Gage, Cooper’s Blue Gage, Early Blue, Perdrigon Noir |
|
Oude Franse soort. Kleine tot middelgrote ronde vrucht. Soms aan de ene zijde wat ronder dan aan de andere. Aan de boven en onderkant iets afgeplat. Tamelijk diepe naad die aan de onderzijde doorloopt en een holte heeft. Donkerpaars tot bijna zwart met veel roodgrijze puntjes en soms roestvlekken en strepen. Dik witblauw waas. Gladde schil onder het dauw. De middellange stevige steel staat in een kleine holte. Geelgroen tot heldergeel vruchtvlees, wat oranje vlak onder de schil, zacht, zoet, matig sappig, friszuur onder de schil. Zeer aromatisch. De steen zit los. Goed groeiende middelgrote gezonde boom die overvloedig draagt. Eind juli - begin augustus. Dessert. |